Vereenigde dichtwerken. Deel 3. 1866-1878. Nieuwste gedichten
(1878)–Maria Doolaeghe– AuteursrechtvrijWillem de Mol.
| |
[pagina 108]
| |
‘Ach! zal mijn klein onnoozel wicht
Wel ooit zijn vader kennen leeren?
Zijn moeder, aan wier borst het licht,
Wel ooit haar gâ zien wederkeeren?...’
Wat ging er om in 't bang gemoed?
Waar vlogen blijde hoop en droomen,
Die toekomstbeelden, streelend zoet,
En 't Vatikaan, in 't toovrend Romen?Ga naar voetnoot*)
Helaas! nog korte dagen - en
De brave Willem was gevallen,
Als 't duifje met gebroken pen,
Bij 's jagers moordend kogelknallen!
Het Vaderland ontvangt zijn lijk:
Wij groeten 't knielend, diep bewogen,
En volgen droef naar 't doodenrijk
Den lievling, ons zoo vroeg onttogen?
Zijn zoete akkoorden klinken thans
Ons nog in 't oor, maar, ach! verdwenen
Is 't kunstgenie, wiens eerste glans
Zijn Land zoo hoopvol had omschenen.
Hij is voorbij! - vergeefs getreurd,
De dood, die onverbidbre roover,
Heeft hem der Liefde en Kunst ontscheurd!...
Wat andre troost blijft ons nog over,
| |
[pagina 109]
| |
Dan hem in 't marmer - 't graf ten spijt -
Te zien herleven, jong en krachtig,
Braverend 't knagen van den Tijd,
Op 't voetstuk pronkend, grootsch en prachtig?
- 1875. -
|
|