Vereenigde dichtwerken. Deel 2. 1850-1869. Najaarsvruchten en winterbloemen(1877)–Maria Doolaeghe– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] Mijn hooggeachten vriend, Frans Rens, bij het smartlijk verlies zijner gade. Wreed treft u 't lot, mijn letterbroeder, 't Neemt u een teedre weêrhelft af, Uw kindren eene beste moeder, En stort een jonge bloem in 't graf! Mijn diep gevoel moet met u weenen En jammren om dien vroegen dood, En om het lot der lieve kleenen, Onttrokken aan den moederschoot. Ik wil naar 't kerkhof henentreden, Mijn aangedane ziel zegt: ‘neen! Dáar grieven te veel bitterheden, Dáar foltert te veel zielsgeween; ‘Dáar trekken te veel dierbre graven Ons harte bij; dáar wijzen steen En marmer op te vele braven, Waarvan ik 't droef verlies beween.’ [pagina 109] [p. 109] En toch, zij doet mij goed, die rouwe; Ik zoek naar 't pas gerezen kruis, En breng een offer aan de vrouwe, Zoo vroeg ontscheurd aan haard en huis. De brave, die uw deugd kon schatten, Die aan uw kunstroem eere deed, Die al uw waarde kon bevatten, En met u deelde in lief en leed. God! is dat leven, als wij zuchten, Reeds 's morgens, als de nacht verdwijnt, En 's avonds, immer weenen, duchten, Terwijl 't herdenken martlend pijnt? Maar, moed ontvalt den wijzen vader Neen, nooit; - mijn Rens, uw boezem ween, Het hart blijft aan uw hoofd tot rader, En voert u naar uw kindren heen. Voltrek dan liefde en zorgen moedig, Doe, vriend, al wat nog moet gedaan; Vervang haar, die zoo blij en goedig Haar moederplichten heeft gedaan. Vergoede 't kroost u, wat geen aarde Terug kan geven aan uw hart. God liet twee bloempjes in uw gaarde, Tot stilling van uw diepe smart. Wil, vriend, als denker, moed vergâren, Als wijsgeer buigen voor het lot, [pagina 110] [p. 110] Kloekmoedig naar den hooge staren, Gelijk de droeve in 't kerkerslot. De brave put aan eigen bronne Den troost, dien hoop noch weelde geeft; En woedt de nacht, of dooft zijn zonne, Hem blinkt een star, die immer leeft. Dáar leeft ze op nieuw ginds, in den hoogen, Dáar wacht ze u af, uw tweelingsziel, Die, schoon naar andre sfeer gevlogen, Kortstondig maar der uwe ontviel. - 10 December, 1862. - Vorige Volgende