Vereenigde dichtwerken. Deel 1. 1826-1850. Madelieven en avondlamp

Schilderkunst.
Lied.

Ja, Schilderkunst, u minnen wij:
Uw taal is zichtbre poëzij,

Uw vlug penseel

Stort op 't paneel

De vlam van ziel en leven,

Die schoone beelden blijft doorzweven.

KOOR.

Wij melden 't fier!

Het licht rees hier,

Aan Rubens vonk ontsteken;

Hij deed natuur,

Vol kracht en vuur,

Tot de oogen treffend spreken.

Van Eyck, hier blonk uw Christengeest.
Teniers schiep boerendans en feest

Op 't aadmend doek,

't Steeds levend boek

Van 't geestig kermisvieren,

Waar liefde en vreugd te samen zwieren.

[p. 195]

 

De roem van Rome vonkelt uit,

 

Als Antwerp 't heiligdom ontsluit,

 

Waar Gode's zoon,

 

Zoo godlijk schoon

 

Door Rubens hangt te gloren,

 

Die ons zijn laatsten snik laat hooren!

 

 

 

Pronk, Vaderland, met fiere borst!

 

Uw roem daagde uit dien Schildervorst:

 

Wees op zijn school,

 

Als 't Kapitool

 

Op Raphaël, hoovaardig:

 

Gij blijft heur schoon- en grootheid waardig.

 

 

 

- 1850. -