| |
| |
| |
Dubrovnik: de stad der stralende muren
Van Korčula is het nog volle vier uur varen naar de stad, die in alle prospectussen van alle internationale reisbureaus zonder uitzondering ‘de parel van de Adriatische Zee’ wordt genoemd: Dubrovnik. Wanneer men de stad vanuit het noordwesten nadert, per boot of langs de kustweg, dan doet niets eraan denken, dat men een wonder tegemoet gaat van harmonie en kleur. De kustweg krult om de mooie, diepe baai van Gruz, waar altijd een paar koopvaardijschepen voor anker liggen. Dicht bij het eind van de baai ligt een opslagplaats van petroleum en benzine, die een kwalijke geur verspreidt; dan doorkruist men de rommelige buitenbuurt, waar ook de passagiersschepen aankomen. Maar wie vanuit het zuiden komt aanvaren, ziet uit zee een burcht opdoemen, die als een rijpe perzik glanst. En als men langs de kustweg nadert, vanuit het zuidoosten, dan blijft men plotseling getroffen staan. De hoge klip, waarin de weg is uitgeblazen, breekt hier opeens steil af naar het blauwe water. Tussen donkere cypressen door staart men omlaag op een lichtend visioen: een volkomen gave middeleeuwse stad binnen trotse, hoge vestingmuren.
Dubrovnik is uniek, zoals Venetië uniek is, maar op een geheel andere wijze. Venetië is veelvormiger, maar Dubrovnik, binnen kleiner bestek, harmonieuzer. Wanneer men bij zichzelf nagaat, waar het geluksgevoel vandaan komt, dat men, wandelend in de oude stad, ondergaat, dan blijkt het voornamelijk te berusten op deze zeldzame harmonie, die men reeds voelt voor men haar begrijpt. En het uiterlijk symbool voor deze harmonie is de geheimzinnig stralende
| |
| |
steen, die dezelfde is voor de gebouwen en voor het eeuwenoude plaveisel der straten. Bijna nergens ziet men groen; slechts in enkele smalle stegen barst het wonder van een oude taaie wijnrank uit de stenen omhoog naar een gebeeldhouwd balkon. Op zonnige dagen straalt de oude stad van Dubrovnik een helle gloed uit, die op een panorama-foto eentonig zou werken. Fotografen zoeken daarom op de heuvels boven de stad een punt, waar het groen van cypressen, palmen of olijven een donkere zetting vormt voor dit glinsterend stadsjuweel.
De unieke sfeer van deze stad heeft nog een andere component. De bewoners zijn vriendelijk, maar ze dragen het hoofd hoog. We zijn hier ver van de volkse rumoerigheid van Split. Dubrovnik was eeuwenlang een aristocratische republiek. Dat was Venetië eveneens. Maar terwijl de Dogenstad zich ontwikkelde tot een heerszuchtige militaire oligarchie, op welker wapenschild de leeuw zijn klauw verheft, werd Dubrovnik een democratie van patriciërs, die de vrede beminden, nimmer veroveringen zochten en hun onafhankelijkheid liever verdedigden met diplomatiek vernuft dan met het zwaard. Dubrovnik is een aristocratische koopmansstad, waar de handel gedreven werd in paleizen; en de schutspatroon der stad is de eenvoudige heilige Blasius (Kroatisch: Svati Vlaho), wiens standbeeld alle poorten en kerken siert. In de dom, die Svati Vlaho toegewijd is, staat in een schrijn, dat overigens ontsierd wordt door een paar foeilelijke engeltjes, een vijftiendeeeuws verguld beeldje van Sint-Blasius, die de stad Dubrovnik omvat met zijn beschermende arm. Het is duidelijk te zien, dat deze stad toentertijd in Romaans-gotische stijl was gebouwd. Vele van deze oude monumenten bestaan niet meer, want in 1667 werd Dubrovnik door een hevige aardbeving voor de helft vernield. De ruïnes lagen voornamelijk in het zuidelijk deel, waar zich nu de barokkerken verheffen. Gelukkig bleven de franciscaner en dominicaner kloosters met hun prachtige kloostergangen gespaard, evenals het tolhuis (Divona genaamd) en het paleis der Rektoren, die voor korte perioden president waren der
| |
| |
Een der meest bezochte plekken van Slowenië is het liefelijke meer van Bled
| |
| |
Jajce, burcht van Bosnische oerkracht, troont boven donderende watervallen
| |
| |
Over de groene Neretva-rivier spant zich in het oriëntaalse Mostar een oude Turkse brug
| |
| |
Ondanks alle vernieuwingen is Sarajewo nog steeds de stad der vele moskeeën
| |
| |
autonome republiek, maar niet konden worden herkozen. Bijna alle woonhuizen werden vernield, en de herbouw geschiedde volgens een vast plan. Dubrovnik is de eerste stad in Europa, die planologisch werd gebouwd. En het resultaat droeg machtig bij tot een harmonie, die de vreemdeling bij zijn eerste bezoek reeds de indruk geeft van een orde en netheid, die nimmer ontaarden tot doodsheid. Ook op andere gebieden was de kleine stadsrepubliek eeuwenlang de meest vooruitstrevende van Europa. De gemeentelijke gezondheidszorg dateert van 1301. De gotische gangen van het franciscaner klooster herbergen nog heden de oudste apotheek van Europa (1308). Het armenhuis dateert van 1347, het vondelingenhuis van 1432. In 1416 schafte Dubrovnik de slavenhandel af, en de Inquisitie bleef er onbekend. En deze geest van zelfbewuste tolerantie werkt vandaag nog door. Zelfs de malst toegetakelde toerist wordt in de straten van Dubrovnik nimmer nieuwsgierig aangestaard - door de inwoners tenminste. In dezelfde brede geest gaf de rijke stad zowel opdrachten aan Italiaanse als aan inheemse bouwmeesters. Maar de bouwheer zelf, de stad, was een zo grote persoonlijkheid, dat uiteenlopende stijlcombinaties als vanzelf tot een fraai geheel werden. Het beste voorbeeld hiervan levert het reeds genoemde tolhuis, dat gelijkvloers renaissancearcaden toont en op de eerste verdieping gotische filigraan-triforiën, terwijl de tweede verdieping doorbroken wordt door neo-klassieke vensters.
Dubrovniks ruimheid van geest werd zonder twijfel ook bevorderd door het feit, dat deze stad een huwelijk is tussen de Latijnse en Slavische geest. De eigenlijke stichters waren geromaniseerde Illyriërs, die gevlucht waren uit de nabij liggende stad Cavtat, die door de Italianen tot op heden Ragusa Vecchia (het Oude Ragusa) wordt genoemd. Zij bouwden hun stad aan de zeezijde. De Zuidslaven vestigden zich later hogerop aan de landzijde. In 1272 werden stadswallen gebouwd om de twee vestigingen heen, die toen snel samensmolten; weldra huwden Ragusaanse edelen knappe meisjes uit het Slavische Dubrovnik. De
| |
| |
Zuid-Bosnië, Herzegowina, Zuid-Dalmatië, Montenegro
| |
| |
trotse adellijke geslachten, die tot op het laatst een dialect spraken, waarin Slavisch, Latijn en Italiaans dooreengemengeld waren, zijn nu bijkans uitgestorven. Maar Dubrovnik bewaart de geest dezer grote kunstminnaars, en het zomerfestival van Ragusa-Dubrovnik is reeds wereldberoemd geworden.
En terecht. Op de branding-omklotste muren van de vesting Lovrijenać wordt onder een strakke sterrenhemel een ‘Hamlet’ opgevoerd, die niet alleen door het indrukwekkende natuurlijke decor een diepe indruk achterlaat. Corneilles ‘Cid’ zwaait zijn zwaard in de vesting Revelin. Het park Gradać, buiten de stadsmuren, vormt met zijn zeedennen en Romeinse tempelruïnes de gedroomde achtergrond, zowel voor Goethe's ‘Iphigenia’ als voor Shakespeare's ‘Midzomernachtsdroom’. En het spel is zo levendig, dat degene, die de tekst der stukken kent, zich geen seconde verveelt, ook al spreekt men geen woord Kroatisch. Muziek is een internationale taal; en in dit gezegende klimaat trekken openluchtconcerten en operaopvoeringen, zowel voor als in Dubrovniks paleizen, duizenden hoorders en aanschouwers.
Vroegtijdig plaatsbespreken via een reisbureau is daarom dringend nodig. Men zij er zich trouwens van bewust, dat Dubrovnik in het hoogseizoen een overvolle stad is. In het koele stadscafé (eens Oostenrijks arsenaal), dat door drie grote ronde bogen uitzicht geeft op de kleine jachthaven, waaromheen de stadsmuren statig oprijzen, is altijd wel plaats te vinden. Maar in juli en augustus zijn de hotels propvol, zodat de dakloze toerist in die maanden door de portiers bejegend wordt met een bijkans minachtende schijn van beleefdheid. En goede particuliere kamers vinden is een toeval. Aan de zuidzijde staan de grote luxe-hotels met eigen badstrand; in het seizoen zijn ze prijzig. Vlak buiten de stad ligt het openbare strand. Het is er gezellig, maar vergeleken bij de rest van Dalmatië is het zeewater er niet bepaald helder te noemen. Een tweede groep hotels schaart zich, noordwestelijk van de oude stad, rondom de baai die het schiereiland Lapad bespoelt. Aan
| |
| |
het eind van de baai is een klein strand met helder water; aan het zee-einde van het schiereiland ligt een goed ingericht kampeerterrein.
Vergeet in Dubrovnik vooral één ding niet: bestijg de stadsmuren en kijk neer op de daken der woningen. Ze zijn gedekt met oude pannen, van een kleur, die ge nergens op aarde zo vindt. Over de daken heen dwaalt de blik naar zee; en dan krijgt ge waarschijnlijk lust het donkergroene eiland Lokrum te bezoeken, dat binnen handbereik schijnt te liggen. Bezoek ook het weelderig begroeide Lopud, op twee uur varen van Dubrovnik. Wellicht vindt ge daar een kamer, en anders op het kalere, simpele, maar zeer rustige eiland Koločep, per motorboot in een halfuur bereikbaar. Ge kunt er in elk geval bekomen van de stad, die in het roezige hoofdseizoen een bijenkorf lijkt, en die daarom eigenlijk pas haar volle schoonheid openbaart in stillere maanden. Maar altijd blijft zij zichzelf, gaaf en schijnbaar ongeschonden binnen haar okeren stadswallen.
Dubrovnik is een stad, waarvan de muren een licht schijnen uit te stralen, dat met de jaren niet af-, maar toeneemt; een licht, dat in de herinnering gloort als een stralend visioen.
| |
excursies vanuit Dubrovnik
Trebinje - Kupari - Srebreno - Mlini - Cavtat - Hercegnovi - de fjord van Kotor - Risan - Perast - Kotor - Lovćen-pas - Cetinje
Het is moeilijk zich van Dubrovnik los te rukken. Toch worden er vanuit de stad per autobus twee aantrekkelijke excursies georganiseerd, die reeds klassiek geworden zijn. Ze voeren door landschappen, die een rake tegenstelling vormen met de weelde van het Ragusaanse kustland.
De eerste heeft Trebinje tot doel. Een moderne asfaltweg
| |
| |
windt zich door een woestenij van grauwe kalkrotsen. Na een paar minuten reeds lijken palmen en agaven de verre herinnering aan een verblijf op een andere planeet. Na drie kwartier rijden opent zich een wijd, groen dal, waar een der beste tabakssoorten van Joegoslavië groeit. Ze is verkrijgbaar in dozen, om zelf sigaretten te rollen, en zelfs het staats-tabaksmonopolie is er niet in geslaagd haar voortreffelijke kwaliteit te bederven. Door het hete dal stroomt een koele karstrivier, de Trebišnjica. Trebinje zelf heeft een oud ommuurd stadsgedeelte, dat een moskee rijk is. Kom echter, na het fotograferen van de kleine minaret, niet thuis met verhalen, dat ge Joegoslavië's oriënt hebt gezien, want die is veel rijker dan Trebinje doet vermoeden. Aan de rivier staat een groot modern hotel van 83 bedden, waarvan er doorgaans drie of vier beslapen worden, terwijl Dubrovnik om hotels schreeuwt...
De tweede dag-excursie voert naar Cetinje, de voormalige hoofdstad van Montenegro, het legendarische land der Zwarte Bergen. Daarbij doorkruist men een streek, waarin men gemakkelijk één of zelfs twee vakanties zoek kan brengen, terwijl men dan op een derde nog onvermoede schoonheden zou ontdekken. De autobus snelt in zuidoostelijke richting boven langs de badplaatsen Kupari, Srebreno en Mlini. Op 20 kilometer van Dubrovnik ziet men in de diepte een glimp van de badplaats Cavtat, eens de antieke Griekse kolonie Epidauris. Weelde en schoonheid van natuur en architectuur verenigen zich hier nogmaals tot een betoverend geheel, zodat Cavtat zijn vaste gasten heeft, die van jaar tot jaar terugkomen. Dan wringt de weg zich landinwaarts, om weldra, bij Hercegnovi (in de vijftiende eeuw de residentie van hertog Stjepan Vukšić) het water te bereiken van een grote golf: de fjord van Kotor. De officiële benaming is Boka Kotorska, wat overeenkomt met het Italiaanse Bocche di Cattaro en het Franse Bouches de Cattaro. Toch is deze diepe inham sprekend een Noorse fjord, maar dan onder zuidelijke hemel. De bewoners der dorpen en stadjes aan de fjordkust stonden eeuwenlang bekend als onverschrokken en ervaren zeelieden. Het was
| |
| |
een ‘Bokelj’, die piloot was van de christelijke vloot, die de Turkse macht ter zee voorgoed verpletterde bij Lepanto (1571). Een andere Bokelj veroverde als Russisch admiraal de kusten der Zwarte Zee. De vloot van de Boka Kotorska, die in de achttiende eeuw ongeveer vierhonderd zeilschepen voor de grote vaart telde en driehonderd kustvaarders, ging in de Napoleontische oorlogen te gronde. Sindsdien vervielen stadjes als Risan en Perast, waar rijke kapiteins en kooplieden hun voorname renaissance-paleizen lieten bouwen, tot romantische ruïnes.
In de diepste uithoek van de fjord ligt Kotor, ruggelings tegen een grauwe bergmuur geleund, die vijftienhonderd meter steil omhoogschiet. In de vroege middeleeuwen was het de zeehaven van het Servische keizerrijk. In die tijd van welvaart bouwde het zijn grote kathedraal, die het stoffelijk overschot van de H. Trophymus herbergt in een zilveren sarcofaag. Verder is de kathedraal een schatkamer rijk met zilveren armen en benen, een Romaansgotisch ciborium met beeldhouwwerk, dat slechts bij de eerste aanblik primitief aandoet, en als altaarversiering een meesterwerk van zilverkunst, vervaardigd door de goudsmid Johannes van Basel. Voor de voltooiing moest hij echter ijlings de stad ontvluchten, omdat zijn vrome opdrachtgevers ontdekt hadden, dat hij met drie vrouwen tegelijk getrouwd was... Maar op een eerste tocht van Hercegnovi naar Kotor zal de toerist meer oog hebben voor de geweldige bergcoulissen rondom de stralende fjord dan voor de geschiedenis. Bij Perast dwalen verrukte ogen naar twee romantische kleine eilanden. Op het Sint-Georgeeiland staat een oude benedictijner abdij te midden van cypressen, die Arnold Böcklin inspireerden tot zijn afschuwelijk-romantisch schilderij ‘Toteninsel’. Het tweede eiland, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouwe van Škrplja, wordt elk jaar groter, omdat een processie van roeiboten er grote steenblokken naar toe brengt.
Menig automobilist, die met enige angst had aanschouwd hoe steil de vestingmuren van Kotor tegen de kalkbergen opklimmen, welke Kotors daken dreigen te verpletteren,
| |
| |
heeft zich met enige bezorgdheid afgevraagd wat hem te wachten stond in de vijfentwintig haarspeldbochten van de bergweg naar de Lovćen-pas (930 m). Toch is deze grintweg de beste oude bergweg van heel Joegoslavië. Kort na de pashoogte volgt echter een nieuwe stijging tot twaalfhonderd meter, en daarom is het op hete dagen beter de tocht te ondernemen in de vroege uren of tegen zonsondergang. Na elke haarspeldbocht wordt het uitzicht breder en indrukwekkender, en de blik vanaf de pashoogte op zee, golf en bergen is onbeschrijfelijk schoon. Alleen dit panorama reeds, met zijn dramatische tegenstelling tussen barre rots en romantisch kustland, is de moeite van een reis naar Joegoslavië waard. Dan verdwijnt de weg in een versteende zee van kalk. Waar zijn de weelderige palmen van Hercegnovi en de manshoge agaven? In stekelig struikgewas en ruige rots ontvouwt zich voor de toerist een nieuwe werkelijkheid: de naakte armoede van Joegoslavië's bergland, die trots gedragen wordt door een sterk ras van zwoegende vrouwen, onveranderlijk in somber zwart gekleed, en door lange kerels met stekende ogen, die helaas het kleurrijke volkskostuum hebben afgelegd. Maar de ouderen hebben de knevels behouden, die er als harige dolken uitzien, en op sommige hoofden hangt nog scheef het zwartomboorde kapje, waarvan de bol geborduurd is in goud op rood.
De Montenegrijnen zijn Serviërs. De val van het Servische middeleeuwse keizerrijk bracht alle Zuidslavische volken in knechtschap, behalve de meeste bewoners der Zwarte Bergen. De Turken beheersten bij tijd en wijle de vlakten, maar vanaf de rotsen bleven de trotse Montenegrijnen op hen neerzien met stekende adelaarsogen. Vijf eeuwen van schermutselingen tegen de Turken, afgewisseld door regelrechte oorlogen, vormden het volkskarakter. De man werd traditioneel strijder; de vrouw was slechts in tel voor zover zij zonen voortbracht. Een vreemdeling leest Montenegro's heroïsche geschiedenis op de eerste blik niet af van het slaperige provinciestadje Cetinje, dat na Dalmatië architectonisch niets te bieden heeft. Vergeet niet, dat de Turken
| |
| |
het stadje een half dozijn malen uit wraak hebben verwoest, omdat zij er zich nimmer konden handhaven. De ware artistieke grootheid van Montenegro ligt in zijn rijke literatuur van heldenzangen en in zijn tot voor kort moeilijk toegankelijke en daarom zelden bezochte bergkloosters: Ostrog, Morača, Pivski Monastir. In Cetinje bezoekt de toerist gewoonlijk slechts het paleis van de laatste koning, Nikita, waar vergeelde foto's van groepen krijgers een betere indruk geven van Montenegro's wilde geschiedenis dan woorden het kunnen.
Twee eeuwen lang werd Montenegro door prinselijke bisschoppen geregeerd. De laatste was de grote dichter, die door het volk nog steeds met de enkele naam Njegoš wordt aangeduid. Zijn slot, dat heden, behalve zijn bibliotheek, ook het etnografisch museum bevat, draagt de naam Biljarda. In de veertiger jaren der vorige eeuw werd daar namelijk het eerste biljart opgesteld, dat de Montenegrijnen ooit gezien hadden. Maar de nationale sport bleef steenstoten en schieten. Wilt ge het ware Montenegro zien? Vraag dan in Cetinje de weg naar de Vlaška Crkva. De omheining rondom deze kerk bestaat uit de lopen van geweren, op de Turken buitgemaakt. Dat is Montenegro in een notedop. En wanneer het u bij het afdalen van de geweldige bergmuur boven Kotor soms in een van de haarspeldbochten duizelt, verzamel dan uw moed en werp een blik op het muilezelpad, driemaal zo steil en zo smal als de brede weg die ge berijdt. Over dit pad torsten boomlange Montenegrijnen het biljart naar boven, opdat hun prinselijke bisschop zich tussen twee gedichten door zou kunnen verstrooien...
| |
| |
In de uithoeken van Macedonië handhaven zich de elders verdwijnende volksdrachten. Vrouwen op de markt te Ohrid
| |
| |
|
|