Derde gedeelte
Droomend staar ik - o vergane
leege jeugd -
naar een graf, waarover zwart
de takken buigen.
Enkel 't kruis wijst - o vergane
leege jeugd -
waar een held ligt, en waar schallend
vogels fluiten.
's Morgens zingen ze - o vergane
leege jeugd -
van den wees, wiens gansche leven
vol van smart was.
's Avonds zingen ze - o vergane
leege jeugd -
van den held, wiens harde dood
een heldendood was.
Helder zie ik - o vergane
leege jeugd -
wat mij in de toekomst wacht:
een graf, een eeuwige nacht.
P.K. Javoroff: Het lied van den Opstandeling.
|
|