[IV]
DE GONDELS GLIJDEN SIERLIJK ALS ZWARTE ZWA-nen over Venetië's wateren. Stoombootjes en watertaxi's vallen hen aan met venijnige boeggolven, die tevens de fundamenten der paleizen ondermijnen; maar toch zal de gondel even lang blijven bestaan als de stad, die in dit schone vaartuig haar alom gekend symbool vindt.
Het oudste bekende document dat over gondels spreekt, een vergunning van doge Vitale Falier, dateert van 1094. De middeleeuwse gondels waren plomper dan de tegenwoordige. Ze eindigden van voren en van achteren in een onversierde snebbe. De kleur was doorgaans donkerbruin, met binnenwerk van lichter tint, zoals men goed kan waarnemen op de schilderijen van Vittore Carpaccio. De vrachtgondels waren even stoer en dikbuikig als tegenwoordig. Samen met Venetië's stijgende macht ontwikkelde zich de ‘bissona’, de met rijk beeldhouwwerk en verguldsel versierde luxegondel, die door een groter aantal roeiers, tot twaalf toe, werd voortgedreven. De ‘bucentori’, het praalvaartuig der dogen, had zelfs achtenveertig roeiers. Gaandeweg nam de luxe der gondels, toebehorend aan rijke Venetiaanse families, zo toe, dat het staatsbestuur in de achttiende eeuw beperkende bepalingen uitvaardigde. De enige geoorloofde kleur was sindsdien het satijnachtig zwart, dat ook nog heden zijn vreemde bekoring houdt. In de achttiende eeuw kreeg de gondel ook haar uiteindelijke elegante vorm. Op de schilderijen van Canaletto en Guardi ziet men voor het eerst het blank-metalen boegornament, dat de vorm van een hellebaard heeft.
De normale gondel is elf meter lang en één meter veertig breed. Ze heeft geen kiel, is onsymmetrisch gebouwd en bezit een grote stabiliteit. Het is een kunst om haar te bouwen en een even grote kunst om haar te manoeuvreren met een lange roeispaan, die tegelijk als roer dient. Ze is een robuust gebruiksvoorwerp, maar tegelijk ziet zij er, dank zij haar ranke sierlijkheid en voorname wijze van voortbewegen, uit als een aristocrate, die in zwart satijn gekleed gaat, omdat zij rouwt om haar rijk en roemruchtig verleden. Want eens droeg zij gemaskerde edelvrouwen naar marmeren paleizen; thans is zij gedwongen om der wille van den brode toeristen te vervoeren.