| |
| |
| |
[VII]
‘O, SERVIË, GEBOREN OM EEN REBEL TE ZIJN TUSSEN de volken!’ Zo omschrijft de Servische dichter Oskar Davičo zijn roerig vaderland. Eens, begin 14de eeuw, strekte het Servische keizerrijk zich uit van Donau tot Egeïsche Zee. In 1389 verpletterden de Turken deze onafhankelijkheid in een slag, zo bloedig, en zo rijk aan roekeloze heldhaftigheid, dat deze voor de Serviërs vijf eeuwen lang de tragedie van gisteren bleef. Rond de slag van Kossovo ontstond de eerste grote cyclus legendarisch-epische liederen. Het middelpunt van de tweede cyclus is Kraljević Marko (Marko de Koningszoon), heftig voorbeeld voor alle hajduci (opstandelingen). De helft van het huidige Joegoslavië verdween voor eeuwen onder het stuifzand der historie; maar elke nieuwe generatie bracht haar woeste woudlopers voort, die de Turken belaagden in een guerrilla zonder eind.
Het strijdbare Servië, dat zich begin 19de eeuw in een grote volksopstand bevrijdde, werd het Piemont van Joegoslavië. In 1912 kwam de late afrekening; de Servische soldaten stortten zich bij Kumanovo op de Turken onder de kreet: ‘Wraak voor Kossovo!’ Tussen de twee wereldoorlogen speelde Servië de eerste viool in het koninkrijk Joegoslavië. Vandaag, in het nieuwe federale verband, is de oude vete met de Kroaten verzacht tot spot over en weer.
In de donkere ogen der Serviërs brandt de passie; oerkracht barst uit hun heftig gebaar. Wilskrachtig, maar slordig, bestormen zij de moderne problemen. Zij beminnen het goede der aarde, in spijs en drank. Servië is een land van hoge heuvels en schuimende rivieren, van maïs en wijn, varkens en paarden; van kleine witte boerderijen en nieuwe, moderne fabrieken. Want de bodemschatten puilen de grond uit. Van de 27 nuttige metalen delft Joegoslavië er 24, en daarvan Servië het meest.
| |
| |
Voor de oorlog duurde de autorit van Zagreb naar Belgrado een volle dag. Nu snelt men in amper vier uur langs de 390 km beton en asfalt van de ‘Weg der Eenheid en Broederschap’, in drie jaar gebouwd door 340.000 jongens en meisjes van 12 tot 20 jaar. Ook de oude boerinnen weten reeds wat ‘liften’ is. Maar geen enkele passagier zal bij het bereiken van het doel de vraag verzuimen: ‘Hoeveel ben ik schuldig?’
| |
| |
Beograd, de Witte Stad, werd in vele oorlogen deerlijk geteisterd, het laatst en ergst in 1941. Maar wat bezweek, verrees in moderner stijl, en vandaag zoemt de stad als een dynamo. Het inwonertal groeit sneller dan de betonmolens kunnen draaien, en alle buitenwijken zijn lawaaierige bouwplaatsen. In het schone seizoen wordt de stoffige assepoester alavondlijk omgetoverd tot een bevallige prinses. Dan weerklinken uit dozijnen openluchtrestaurants de smachtende liefdesliederen, die dit zingende volk de eeuwen door dichtte in tienduizend variëteiten.
| |
| |
Boven op de klip, die de samenvloeiing van Donau en Sava beheerst, bouwden de Turken hun sterke vesting Kalemegdan, die zij tot 1867 bezet hielden. Vandaag is Kalemegdan met zijn vele terrassen, tuinen, speelplaatsen en monumenten het geliefkoosde wandelpark voor inwoners en toeristen. Vanaf de rand van het steil glacis boven de rivieren zweven jonge gelieven regelrecht naar de zevende hemel.
| |
| |
Geleerden verdelen de beschavingsgeschiedenis in het stenen, bronzen en ijzeren tijdperk. Sinds kort zijn wij in het atoomtijdperk getreden; maar in een deel van Servië heerst nog het houten tijdperk. Op de markt te Niš kan men zich nog veel gerief aanschaffen, volgens eeuwenoud gebruik gehakt en gesneden uit hout: ploegen en eggen, wasbakken en borden, vorken en lepels. In Joegoslavië wissen de eeuwen elkaar niet uit, maar bestaan naast elkaar voort.
| |
| |
Lang en vermoeiend is de tocht naar de markt: dikwijls een volle dagreis, soms een dag en een nacht. Terwijl de boer een laatste hartversterking neemt in het café, voor de schommelende tocht huistoe begint, in een krakende kar, getrokken door twee rappe paarden, slaapt zijn vrouw haar gezonde slaap.
| |
| |
‘Vergeet nimmer de prijs der vrijheid!’ zo spreken de schedels tot elke nieuwe generatie van jonge Serviërs. De Čele Kula (Hoofdschedeltoren) bij Niš is het gruwelijkste gedenkteken uit Servië's opstandige historie. In 1809 deden Servische vrijscharen een mislukte aanval op Niš. De Turkse pasja zond de opgezette hoofdhuiden van tweeduizend onthoofde gevangenen naar Konstantinopel. Negenhonderdtweeënvijftig gevilde schedels werden in een cementen toren gemetseld. Maar deze barbaarse waarschuwing riep enkel nieuwe opstand wakker.
| |
| |
De middeleeuwse Servische koningen lieten als vrome schenking monumentale kerken bouwen op de binnenhoven van kloosters. Het inwendige werd geheel beschilderd met religieuze fresco's. Enkele kerken, zoals die van Dečani, tussen 1327 en 1335 gebouwd door koning Stevan Uroš, bevatten ook expressief beeldhouwwerk. Dit beeld, in de nartex van Dečani, stelt een mensenverslindend beest voor uit de Openbaring van Johannes.
| |
| |
Moeizaam is het leven der Servische kleine boeren, en hun huizen liggen dikwijls zeer verspreid. Maar de grote religieuze feestdagen bieden een langverbeide gelegenheid om landwerk en afzondering te ontvluchten. Op zulke dagen tijgen reeds voor de dageraad duizenden vanuit een wijde omtrek naar het naaste klooster, te voet, te paard, per kar of per muildier. Deze vrouwen zijn op weg naar het klooster Sopoćani. Het werd rond 1260 gebouwd door koning Uroš I.
| |
| |
In de kloosterhof storten honderden zich in de rondedans, de kolo. Deze dans in haar dozijnen variëteiten is voor de boeren de verrukte opvlucht uit de traagheid van het dagelijks bestaan. Oude vrienden en bekenden begroeten elkaar met hartelijke omhelzingen. In de schaduw worden lange repen zelfgeweven linnen uitgerold, en daarop wordt de mondvoorraad uitgestald, die in de zadeltassen werd meegetorst. Het feest duurt tot laat in de avond voort.
| |
| |
Maar binnen de kloosterkerk heerst op zulke hoogtijdagen gewijde stemming. De feestgangers treden bij groepjes binnen om hun devotie te verrichten. Zij kussen de ikonen, offeren een kaarsje (links), en laten zich dan zegenen door de pope. Hij maakt het kruisteken op de voorhoofden met een gewijde kaars, waarna men hem de hand kust (rechts).
| |
| |
De kloosterkerk van Sopoćani is de Sixtijnse kapel van de Servische schilderkunst. De onbekende meesters, die de grote muurvlakken met fresco's versierden, doorbraken radicaal de voorschriften der verstarde byzantijnse iconografie. Meer dan een eeuw voor Giotto en Cimabue werd hier het ideaal der renaissance bereikt: levensware gestalten in monumentale stijl, bestraald door het serene licht der antieke wereld.
| |
| |
De kloosterkerk van Gračanica, in 1321 gebouwd door koning Milutin, is volgens sommige kunstkenners de schoonste orthodoxe kerk van de gehele Balkan. Het muurwerk wordt verlevendigd door smaakvolle afwisseling van natuursteen en baksteen, en de vijf koepels verlenen de kerk een statige rijzigheid.
| |
| |
Prizren was in de middeleeuwen de residentie van twee Servische koningen. In de 17de eeuw werd de Turkse verdrukking in deze streken zo ondraaglijk, dat tienduizenden Serviërs naar de Donauvlakte emigreerden. Hun plaats werd ingenomen door Turken en door Albanezen, die over het nabije grensgebergte heen kwamen stromen. Zij waren overwegend islamieten. Daarom heeft Prizren nog heden het uiterlijk van een oriëntaals-Albanese stad.
| |
| |
Bijna alle Albanezen dragen, de traditie getrouw, een schedelkapje van wit vilt. In het huidige Joegoslavië leven er ruim een half miljoen. Hun woongebied, Kossovo-Metohija, geniet autonomie, en op de scholen wordt de Albanese taal onderwezen.
| |
| |
Geen luier beest, vooral des zomers, dan de breedhoornige zwarte buffel, die de Turken in de Balkan importeerden. Als trekdier bereikt de buffel een maximumsnelheid van 2 km per uur; maar de yoghurt van buffelmelk is de beste ter wereld. Zij zijn verzot op zalig en languit lodderogen in modderplassen.
| |
| |
Zoals geheel Joegoslavië ontwikkelt ook het eens zo pastorale Servië zich snel tot industrieland. Vroeger gingen de bodemschatten onverwerkt het land uit. Maar na de zelfbevochten volksbevrijding voelde Joegoslavië zich tot alles in staat, en in dikwijls waaghalzig tempo kwam een verwerkende industrie tot stand.
| |
| |
Enkel met tranen wordt geen slag gewonnen: Warm druipt het bloed, voordat de vrijheid komt.
Partisanenlied uit de Tweede Wereldoorlog
|
|