[II]
IN HET NOORDWESTELIJKE DEEL VAN HET LAND IS men nog dicht bij het bekende en vertrouwde Europa. Wie enkel het schiereiland Istrië en het noordelijk deel der kust bezoekt, verwachte daarom geen oriëntaalse wonderen, noch klederdrachten - behalve dan op volksdansavonden, speciaal voor toeristen georganiseerd. Er is nog koffie met melk te krijgen, maar dan minder goed dan in Oostenrijk; terwijl de Turkse koffie er nog niet zo geurig is als in Bosnië. Maar onvolprezen is de Istrische wijn, vooral de donkerrode soort, die de naam ‘Teran’ draagt.
Istrië is de springplank naar het eigenlijke Joegoslavië. Zoals vele grensgebieden heeft het een gemengde bevolking. De kustplaatsen worden deels door Italianen bewoond, terwijl de dorpen in het binnenland zuiver Kroatisch zijn. Wie terugschrikt voor het grammaticaal moeilijke Kroatisch, met zijn zeven naamvallen en ingewikkelde verbuigingen, kan bijna overal met Italiaans terecht, en bij de oudere bewoners (en alle hotelportiers) met Duits; want tot 1918 behoorde Istrië bij de Habsburgse Dubbelmonarchie.
Het badstrand van het keizerlijke Wenen en Budapest lag in Opatija, waar de adellijke families elkaar met Pasen rendez-vous gaven. Heden behoort het, met Oostende en Brighton, tot een categorie badplaatsen, die er nu eenmaal zijn moet, maar wier verdwijning, architectonisch tenminste, geen ramp zou betekenen. De badplaatsen voorbij de bezigste Joegoslavische haven, Rijeka, zijn even druk. Wie dus de stilte mint, en de blik op blakende zonsondergangen in zee, zoeke Istrië's westkust op. Rovinj (Rovegno): een glanzende baai, omgeven door pijnbomen. Poreč (Parenzo): de basiliek van bisschop Euphrasius, de schoonste byzantijnse kerk tussen Ravenna en Konstantinopel. Porto Rož (Portorosso): Opatija in het klein. Kopar (Capo d'Istria): vele gevleugelde leeuwen van San Marco en elegante gotiek.
En tenslotte Piran (Pirano), ook nog een buitenwijk van het Apennijnse schiereiland. Vanaf een campanila, die aan Venetië herinnert, staart een gouden St. George omlaag op het plein, waar Tartini, de 18de-eeuwse vioolvirtuoos, zijn ‘Duivelssonate’ speelt.