Grenzen(1929)–N.A. Donkersloot– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] Legende Er ligt een schemering over de weiden. Er loopt een man op den verlaten weg. Geen sterveling zal hem zijn lot benijden. Hij is alleen en hij weet heg noch steg. Het wordt nog troosteloozer als ik zeg, Dat hij daar altijd liep, te allen tijde Vergeefs, vergeefs. Zal God hem ooit bevrijden? Het schemert eeuwig op den leegen weg. Nog altijd denkt hij: als ik maar blijf loopen Vind ik een herberg met een helder licht; Dan ga ik binnen want de deur staat open. Er is nog hoop op zijn vermoeid gezicht, En daarom zal hij altijd blijven loopen, Maar als hij aankomt, zijn de deuren dicht. Vorige Volgende