Grenzen(1929)–N.A. Donkersloot– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] De Wandeling Een oude onrust heeft hem aangerand. Soms, door een avondwandeling ontroerd, Herinnert hij zich het verloren land Van vrede en zon, waaraan hij werd ontvoerd, Sinds hij vernam van welken en van sterven, Sinds hij van ieder ding het eind voorzag, En hem dit doelloos door de wereld zwerven Vreemder en droever werd met elken dag. En die een spelend kind moet zijn geweest Loopt in zichzelf verloren afgewend. Hij gaat en is alleen nog maar bevreesd, Dat hij vlak bij een schaduwlooze weide Het smal en bloemrijk pad niet heeft gekend, En dat hij blind is, zonder Gods geleide. Vorige Volgende