Grenzen(1929)–N.A. Donkersloot– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] De Uittocht Zoo diep verwonderd ga ik door de wereld Alsof ik Parsifal zou zijn geweest, Een metgezel van morgendauw en merel, Van leliën en rozen en het meest Van dieren en hun geheimzinnig spoor - Het heugt mij niet meer om welk avontuur Ik dezen vrede in het woud verloor, Maar onherroep'lijk heb ik mij verdoold En ver van mijn omwingerd huis bevonden. Een donker volk is om mij saâmgeschoold En heeft mijn fonk'lend bloed welhaast geschonden - En toch kan ik onwankelbaar soms wanen, Dat ik, een wit verblindend zwaard geheven Onstuimig trotsch een uittocht mij zal banen, En teruggekeerd in het bebloemd verleden En zonder weemoed om een blonde vrouw, Verblijven zal in ongedeerde vrede Bij nachtegaal en bloem, merel en dauw. Vorige Volgende