Grenzen(1929)–N.A. Donkersloot– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Het Hart Eenmaal ontbloeide in het blinkend Eden Een wild, edel gewas, het vurig hart, En zóó snel is zijn fonk'ling voortgeschreden, Gods verste sterren heeft het uitgetart. Daarna, door een blind duister overvallen Zonk het terug, neerslachtig uitgedord. Vreemd ritselt het wanneer een van ons allen Het zich herinnert en waanzinnig wordt. Vorige Volgende