Grenzen(1929)–N.A. Donkersloot– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Grisette Zij gaat haastig, voorover in den regen Langs de huizen, bijna onopgemerkt. Zij gaat iederen dag dezelfde wegen. Zij heeft den heelen dag gewerkt. Ruw hebben van den overkant Beluste oogen haar aangerand. Zij heeft het denkelijk wel gezien. Zij is niet zoo bijzonder zedig, Zij is niet leelijk, en bovendien Het hart is vreugdeloos en ledig. Een zijden, ruischende japon En het donkre park is haar horizon. En verder heeft zij vage droomen Van een geluk dat eens moet komen, Maar zoo onzienlijk afgelegen, Als de duistere hemel boven haar. Na het lange, vergeefsche wachten Op een hartstocht'lijk veroveraar Wordt een troeb'le kantoorbediende Waarschijnlijk haar beminde. [pagina 29] [p. 29] Zoo ouderwordend zal zij leeren In het te vroeg verschraalde bloed Geluk en liefde te ontberen, En reeds langs de eentoon'ge wegen Gaat zij voorover in den regen Dat leven haastig tegemoet. Vorige Volgende