Grenzen(1929)–N.A. Donkersloot– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Grenzen [pagina 22] [p. 22] Adam Toen hij sliep, heeft een stem hem aangeraakt Als een voorbij ruischende, snelle vogel. En in den held'ren nacht is hij ontwaakt En kuste Eva en beklom den heuvel. En de verrukkingen aller seizoenen Waren glinsterend om zijn heerlijk hoofd: Wilde sneeuwvlokken en teedere bloemen En diepe geuren van het najaarsooft. En toen hij andermaal het paradijs Intoog met stralend, gelukzalig zwaard, Gaven engelen zelf den appel prijs, Want liefde had zijn schuld geëvenaard. Vorige Volgende