Grenzen(1929)–N.A. Donkersloot– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Nero De laatste driften van den driesten Keizer Besprongen laaiend de verloren stad. En Nero, ouder plotseling en grijzer Steeg zingend langs een steil en duister pad. En op den top, in 't waaien van zijn mantel, Aanschouwde hij den weergaloozen brand. ‘Ik, die paleizen in een vuurpoel kantel -’ Maar sidderend viel zijn gestrekte hand. Zijn sombre trots zou boven Romes vlammen De sterren nooit te brandschatten vermogen. Hij voelde 't ijlend bloed langzaam verlammen En sloeg den blinden mantel voor zijn oogen. Aan H. Marsman Juli '25 Ardennen Vorige Volgende