Grenzen(1929)–N.A. Donkersloot– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Poppaea Sabina Zij schreed en heerschte schrijdend over allen. Haar roofdieroogen waren groot en wild. Zij droeg het hoofd hoogmoedig opgetild, Omdat haar hart tot wanhoop was vervallen. Rondom haar hunkerden de honderdtallen. Zij telde smadelijk het hijgend wild, En lispelde: ik heb het zelf gewild, En wist zich de slavin van haar vazallen. En later, aan het eenzaam open raam Uitstarend in den sterreloozen nacht Riep zij met naakte stem een dooden naam. En pijn trok om haar wreedgewelfden mond, Toen zij het zware haar langzaam en zacht Kreunende uit den strakken spang ontbond. Vorige Volgende