Dierbaar magazijn. De bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde
(1995)–B.P.M. Dongelmans, F.P. van Oostrom, Peter van Zonneveld– Auteursrechtelijk beschermdDe bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde
[pagina 39]
| |
Ton HarmsenEen zeldzaamheid na meer dan tweeëneenhalve eeuw: een toegangskaart voor de feestelijkheden van 7 januari 1738 in de Amsterdamse schouwburg. Op die datum, honderd jaar nadat de schouwburg met de opvoering van Vondels Gysbreght geopend was, werd Jan de Marres zinnespel Het eeuwgetijde van de Amsteldamsche Schouwburg opgevoerd. In het exemplaar van dit toneelstuk dat in het bezit is van de Maatschappij, is een toegangskaart meegebonden. De tekst op deze kaart duidt op een grondige organisatie van de feestelijkheden: Werd verzocht, benevens deszelfs Huysvrouw, of een Dame, en een eigen Kind, dat zich zelve redden kan, om het Eeuwgetyde van den Amsteldamschen Schouwburg by te woonen, op Dingsdag, den 7den January, 1738. des Namiddags ten 4. uuren preçys. Het toneelstuk dat men op die dinsdagmiddag om vier uur te zien kreeg, was bijzonder spectaculair. Jan de Marre trok alle registers van kostuums en decors open. Sprekende, zwijgende, zingende en dansende personages traden erin op, bij elkaar ruim vijftig acteurs. Het spel vangt aan in de hel, wat op bloedstollende wijze is afgebeeld op een uitslaande gravure, met draken, vuur, Prometheus, Sisyphus en een groepje prachtig uitgedoste toneelspelers. ‘Het Tooneel verandert, onder donder- en bliksemslagen, in een Bosschaadje omtrent den berg Parnas.’ - ook hiervan is een gravure gemaakt. Daarop volgde nog de verandering in een ‘Zonnehof’ en in een lusthof, in het boek steeds weergegeven op een uitslaande prent. Plattegrond van de Amsterdamsche Schouwburg
Gravure met perspectivisch decor
Later zijn in dit exemplaar nog eens tien prenten meegebonden die decors voorstellen, en een getekende plattegrond van de nieuwe schouwburg. De prenten zijn door bekende en minder bekende kunstenaars ontworpen en gegraveerd: Romeyn de Hooghe, J. de Beyer, S. Fokke en anderen. Vaak worden wij | |
[pagina 40]
| |
getroffen door de zwierige uitbeelding van de toneelstukken. In ieder geval levert alleen al dit ene boek een levendig beeld van het Amsterdamse uitgaansleven in de achttiende eeuw. De schenking van D. van Leyden Gael uit 1841
Een groot feest dus, dat leidde tot een prachtig boek. Maar in de schouwburg zijn in de loop der eeuwen enkele duizenden feesten gegeven, zij het niet steeds van dezelfde rijkheid. Omdat het de gewoonte was, ieder toneelstuk dat opgevoerd werd te drukken, zijn er vele duizenden toneelstukjes geproduceerd. Deze waren in de achttiende eeuw een gewild verzamelobject. Grote collecties ontstonden en werden weer verspreid, soms via veilingen, soms door verwaarlozing. Een van de eigenaars van een dergelijke grote collectie, de Leidse burgemeester en filantroop mr. D. van Leyden Gael, besloot zijn collectie van ruim vierduizend toneelstukken, erfenis van een oom die rond 1810 was overleden, bijeen te houden door deze reeds bij zijn leven te schenken aan de Maatschappij. De gulle gever wilde niet dat zijn naam bekend gemaakt zou worden. Dat belette Matthijs Siegenbeek niet, onmiddellijk namens de Maatschappij een juichend bericht te doen plaatsen in de Algemeene Konst- en Letterbode van 15 oktober 1841: De maandelijksche vergadering der Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde te Leiden werd, in hare bijeenkomst van October, op het aangenaamst verrast door het berigt, dat de Boekerij der Maatschappij door de edelmoedigheid van een geëerd medelid, doch die, met een ongemeene bescheidenheid, niet gewild heeft, dat zijn naam vermeld zou worden, eene zeer belangrijke aanwinst verkregen had. Die aanwinst bestaat in eene uitgebreide en nagenoeg volledige verzameling van Nederlandsche Tooneelstukken van vroegeren en lateren tijd. Toen Th.J.I. Arnold een catalogus van het toneelbezit van de Maatschappij maakte, moest hij wel constateren dat de verzameling lang niet zo volledig was als men zich aanvankelijk had voorgesteld. Daar staat tegenover dat de collectie veel zeer oude exemplaren bevat van rederijkersspelen uit de zestiende en het begin van de zeventiende eeuw die elders niet meer bewaard zijn gebleven. Naar aanleiding van de manco's die men bij het catalogiseren opmerkte, kocht de Maatschappij nog enkele duizenden toneelstukken aan, en zo vermeldt de catalogus van 1887 meer dan 9400 exemplaren, waaronder overigens een groot aantal duplicaten. Dankzij de schenking van Van Leyden Gael en het actieve beleid van de bibliothecarissen van de Maatschappij beschikken wij nu over een collectie die zich kan meten met de rijke collecties Nederlands toneel van de Amsterdamse universiteitsbibliotheek en de Bibliothèque Nationale te Parijs. Over het algemeen bevinden de exemplaren van deze collectie zich in goede staat. Veel van de oude boekjes zijn opnieuw | |
[pagina 41]
| |
Ontwerptekening voor ‘Het gedwongen huwelijk’
ingebonden, wat de conservering zeker ten goede is gekomen. Juist omdat zij reeds in de achttiende eeuw bijeengebracht zijn door rijke verzamelaars die blijkbaar goede contacten hadden in de boekhandels- en uitgeverswereld, bevatten deze exemplaren tal van bijzondere zaken waar men niet gemakkelijk aan komt, zoals naamlijsten van de spelers die de stukken hebben opgevoerd, gelegenheidsgedichten in handschrift en talloze gravures, in verschillende formaten en soms prachtig ingekleurd, die betrekking hebben op de intrige van de toneelstukken of op de opvoering ervan. De verzamelaars hebben zich niet tot het eigentijdse Amsterdam beperkt, maar bijvoorbeeld ook geprobeerd de zestiende-eeuwse Zuidnederlandse rederijkersspelen in handen te krijgen. Ruim tweederde deel van de toneelstukken is in Amsterdam gedrukt, de overige in Leiden, Den Haag, Rotterdam, Antwerpen, Brussel en tal van andere steden. Toneel was dus niet een exclusief Amsterdamse aangelegenheid, al was de schouwburg van Amsterdam wel vaak de plaats waar vernieuwingen zich afspeelden. Van de werken van het roemruchte kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum schonk Van Leyden Gael de Maatschappij twee vrijwel complete series, waarvan één met keurige bandjes en gegraveerde titelbladen voor elk deel. Deze reeks is blijkbaar samengesteld door iemand die nauw bij het Kunstgenootschap betrokken was. Niet alleen zijn de exemplaren voorzien van de fraaie gravures die in het begin van de achttiende eeuw voor het Kunstgenootschap werden gemaakt, maar bovendien zijn in enkele gevallen zelfs de originele tekeningen die daarbij door de graveurs gebruikt zijn, bijgebonden. Door toedoen van een andere begunstiger van de Maatschappij, de succesvolle Nederlands-Amerikaanse zakenman James de Fremery, werd in 1890 ook het handschrift van de lezingen over toneel van Nil Volentibus Arduum, het ‘Naauwkeurig onderwys in de tooneel-poëzy’ in de boekerij van de Maatschappij ondergebracht. Gravure bij ‘Het gedwongen huwelijk’ van Nil Volentibus
Arduum
Deze collectie is een lust voor het oog: men vindt hier honderden kunstschatten zoals een Berenice uit 1684 met zes verschillende frontispices, waarvan één met de hand ingekleurd; een exemplaar van Bontius' Beleg en ontzet der stad Leiden uit 1702 met gekleurde stadsgezichten, een aangrijpende tekening van de aanslag op Willem de Zwijger, ingebonden bij het treurspel van Claes Bruin daarover, en prachtige boekbanden. Maar wat meer is: deze collectie biedt een overzicht van de hele Nederlandse toneelgeschiedenis. Daar mogen wij de verzamelaars wel dankbaar voor zijn. |
|