Het onderscheydt der Geboorten, Staten en Qualiteyten.
HEt onderscheyt der Menschen, is onder de Wilden in verre naer niet soo kennelijck ofte soo groot als onder ons: sy segghen recht uyt datse niet konnen verstaen den eenen mensch soo veel meerder te zijn als den anderen, ghelijck wy haer respecteren, evenwel sy kennen en hebben onder haer Eedele en Onedele geboorne, en die sullen selden buyten deselve qualiteyten Trouwen, gheen Oversten onder haer heeft macht yemandt te Nobiliteeren; het gesagh ende een Oversten onder haer te zijn, is erffelijck inde Familien, en blijft soo langh als daer yemant bequaem is aen het Overste Stam-Huys, en by minder-jarigheydt wordt het oock wel by Vooghden bedient: Voorts de Oudtste ende eerste van de Huysen en Geslachten, representeeren en zijn, met de groote Overste het heele Landt. Offitien of dierghelijcken vergeeftmen onder haer niet als inden Oorlogh, en dan gaet het naer verdienste, sonder Stam ofte Qualiteyt aen te sien, soo dat oock de minste onder haer de grootste Krijghs-Oversten wel kan worden, doch dit erft niet voort en vergaet met den Persoon, nochtans kan de Posteriteyt, als sy eenighsins de voetstappen harer Voor-Ouderen naer volgen, voor Edel ghereeckent en bekent blijven, en is heel wel te ghelooven, dat dit den oorsprongh van-