voorgevel lopende zolderbalken, waarvan er één rechts een console bezit die gezien het profiel nog 17de-eeuws zou kunnen zijn. Links staat de uit baksteen opgemetselde vuurplaats met ertegenaan een grote, rechthoekige hardstenen koelbak. In de zijkant van deze bak is een inscriptie aangebracht met de letters IHN en het jaartal 1811. De letters vormen de initialen van I.H. Neecken, die hier in 1811 smid werd. In de ruimte bevinden zich verder onder meer een aambeeld op een houten blok, een draaibank, een boor- en een slijpmachine en aan wanden en zoldering reeksen tangen, sleutels, hoefijzers en dergelijke. Op de zolder ligt nog de oude lederen blaasbalg waarmee het vuur werd aangewakkerd.
Het meest in het oog springt echter de eikehouten hoefstal dicht bij de deur. Deze dateert wellicht uit 1811, maar zou ook ouder kunnen zijn. De vier zware stijlen zijn thans onderaan met ijzer verstevigd en staan in de betonnen vloer (het voor een hoefstal vereiste houten vloertje tussen de stijlen is verdwenen). De stijlen zijn zo geplaatst dat het geheel een enigszins trapeziumvormige plattegrond heeft gekregen; het paard liep zich in de hoefstal als het ware vast. Vrijwel bovenaan zijn de stijlen zowel links als rechts verbonden door een ligger; beide liggers worden ondersteund door korte korbelen. Onder de liggers zijn twee schuine, naar voren aflopende balken geplaatst. Deze balken, die bedoeld waren om het paard te beletten zijwaartse bewegingen te maken en tevens om er tijdens het beslaan het te behandelen linker- of rechtervoorbeen op te leggen, zijn eenvoudig uitneembaar, dit om het ruimteverlies in de smederij gedurende de tijd dat de hoefstal niet werd gebruikt tot een minimum te beperken. Aan de achterzijde steekt een tweetal stangen uit, met aan de uiteinden twee ogen waardoorheen een ijzeren staaf kan worden geschoven. Op deze staaf werd bij het beslaan het te behandelen achterbeen gelegd. De ijzers die aan de voorzijde uitsteken, dienden om er na het beslaan het voorbeen op te zetten, zodat de hoef verder kon worden afgewerkt. Om het paard in bedwang te houden zijn er verder een wegschuifbaar balkje aan de voorzijde en een aantal haken van verschillende vorm, bedoeld om daaraan touwen en kettingen vast te maken. De twee voorste stijlen zijn bovenaan door een getoogde balk met elkaar verbonden; aan de achterzijde ontbreekt deze verbinding.
De plaatsing van de hoefstal in de werkplaats en niet daarbuiten lijkt na 1900 algemeen gebruik te zijn geworden. Dat de paarden voordien veelal in de buitenlucht werden beslagen, blijkt uit oude foto's, zoals van de nu verdwenen smederijen van Geervliet en Abbenbroek. Bij beide smederijen stond kort na 1900 de hoefstal nog op straat: in Geervliet pal voor de smederij en voorzien van een apart zadeldakje, in Abbenbroek aan de overzijde van de straat en niet overdekt. De buiten geplaatste hoefstal, zoals die tot heden met name in een aantal plaatsen in Zeeland nog bestaat, is begin 20ste eeuw niet alleen op Voorne-Putten, maar vrijwel overal in Zuid-Holland verdwenen. Een uitzondering hierop vormt weliswaar de late hoefstal van ijzer die voor de smederij Den Hoek 10 in Hekelingen staat, maar hier gaat het vermoedelijk om een eerst betrekkelijk kort geleden ontstane situatie.
Behalve in Zwartewaal en in Hekelingen, werd op Voorne-Putten tijdens het onderzoek nog in drie andere dorpen een oude hoefstal aangetroffen. In Rockanje stond hij in 1989 nog in de kort daarop gesloopte oude smederij Molendijk 14, in Tinte is hij uit de smidse verplaatst naar de tuin van het woonhuis Kade 9 en in Vierpolders is hij eveneens uit de smederij verwijderd, waarna hij in gebruik is genomen op de bij het dorp gelegen boerderij Esterenburch (Middelweg 5). Op het 20ste-eeuwse exemplaar te Hekelingen na, zijn al deze hoefstallen van hout en van een niet erg goed vast te stellen ouderdom. In details verschillen zij hier en daar aanzienlijk, maar het hiervoor beschreven principe is steeds hetzelfde.
De gebouwen waarin de smeden hun beroep uitoefenden, waren immer sober uitgevoerde werkplaatsen. Den Hoek 10 te Hekelingen en Dorpsdijk 4 te Vierpolders dateren beide uit de periode omstreeks 1900. Zij hebben een rechthoekige plattegrond en liggen tegen de dijk aan, met hun lengteas evenwijdig met de op de dijk aangelegde weg en met de bijbehorende woning