| |
| |
| |
7c. Het samengestelde huis, met vleugels op binnenplaats gericht
Met dit subtype worden huizen bedoeld die bijvoorbeeld in een stad als Maastricht aangeduid worden als ‘poorten’ (Geïllustreerde Beschrijving De Gemeente Maastricht, 5de aflevering, 's Gravenhage 1953, blz. 596). Het gaat hier om huizen die met tenminste twee haaks op elkaar geplaatste vleugels een flink deel van het erf omsluiten. Hierdoor zijn zij, zo niet tegenwoordig, dan toch wel oorspronkelijk, meer dan op de straat, gericht op het eigen erf, dat meestal door middel van een poort toegankelijk is of was.
Dit type is in Utrecht zeldzaam. De meest sprekende voorbeelden worden gevonden in paleisachtige onderkomens zoals Paushuize, Kromme Nieuwegracht 49, of het paleis van Lodewijk Napoleon, Wittevrouwenstraat i e.v. (haslinghuis 1956, blz. 98 e.v.). Ook het afgebroken Bisschopshof, dat lag langs het Wed en de Donkere Gaard, kan als zodanig beschouwd worden.
Het enige nog bestaande woonhuis van dit type is, compleet met poort, Nieuwegracht 20. Van het huis Jeruzalemstraat 8, 10 wordt vermoed dat het eveneens een oriëntatie op het door de twee vleugels omsloten binnenerf heeft gehad.
| |
Jeruzalemstraat 8, 10
Oude adressen
Jeruzalemsteeg, wijk B, nr 439 (met inbegrip van Jeruzalemstraat 12).
| |
Karakteristiek
Het huis met l-vormige plattegrond bestaat uit een dwarse hoofdvleugel van rond 1500, en een kort nadien gebouwde diepe vleugel, die haaks erop links aan de achterzijde aansluit.
Beide vleugels hebben twee bouwlagen onder zadeldak. Rechts bevindt zich een aanbouw van één bouwlaag onder zadeldak. In de hoek, waar beide vleugels aansluiten, staat een traptoren met gave spiltrap uit de tweede helft van de 16de eeuw.
| |
Literatuur
- | Jaarverslagen UMF 1972, 1973, 1974, 1975, 1976-1977, 1981, 1983, 1984. |
- | kluck, b.j.m., ‘Jeruzalemstraat 12’, in: abku 1983, MOU 1984, blz. 122-124. |
- | kluck, b.j.m., ‘Jeruzalemstraat 8-10’, in: abku 1984, MOU 1985, blz. 97-102. |
| |
Afbeelding
- | J.C. Meulenbelt, 30 mei 1969. Opmetingstekening ‘bestaande toestand’ met plattegronden, gevelaanzichten en doorsneden. In: UDS: Jeruzalemstraat 8; kaart 6 (1969.0530). |
| |
Beschrijving
Het samengestelde huis staat op een erf van 20 bij 14 (links) tot 18 m (rechts).
Hoewel het samengestelde pand van oorsprong vermoedelijk op de door de vleugels omsloten hof gericht was, wordt het hier beschreven vanuit de huidige voorgevel aan de Jeruzalemstraat.
| |
De dwarse vleugel en de aanbouw
De onderkelderde dwarse vleugel van 16,5 × 6,8 m heeft twee bouwlagen met een hoog gelegen begane grond en een zadeldak evenwijdig aan de voorgevel tussen topgevels.
Rechts sluit op de dwarse vleugel een aanbouw aan, 3,5 × 6,8 m, van één bouwlaag gedekt door een zadeldak dat evenwijdig aan de voorgevel ligt.
De voorgevel is opgetrokken van baksteen van 29 à 30,5 × 14 × 6 à 8 cm; 10 lagen 75 à 77 cm. Bij de ontpleistering in 1969 kwamen sporen van rode verf en schijnvoegen te voorschijn. De gevel heeft een keellijst onder de goot en is op de verdieping vijf vensters breed. Onder deze vensters bevinden zich die van de begane grond en onder het middelste venster de bij de restauratie in historiserende vorm vernieuwde ingang boven enkele treden. Links toont de gevel een hoge dichtgezette spitsboog, doorbroken door het linker venster van de begane grond en in de top door het verdiepingsvenster. De gevel heeft twee kelderlichten. De lage aanbouw rechts heeft één venster waarboven een kloosterkozijn; de zoldervloer loopt midden achter dit laatste, gereconstrueerde, kozijn langs. De achtergevel van de dwarse vleugel heeft dezelfde keellijst. Op de begane grond zijn de drie vensters dichtgezet, op de verdieping zijn er twee van de drie open: het linker, van de tuin uit gezien, is ook gedicht. Links bevindt zich een keldertrap, in het midden en rechts, bij de traptoren, zijn kelderlichten aanwezig. Bij de traptoren heeft de verdieping een klein venster.
De blinde achtergevel van de lage aanbouw toont sporen van een poort.
De linker zijgevel van de dwarse vleugel is een grotendeels blinde tuitgevel, afgewerkt met een halfsteens rollaag en twee vlechtingen aan iedere kant. De begane grond heeft een klein venstertje achteraan, waarboven de verdieping een stolpraam heeft. De zolder heeft twee vensters in luikopeningen, op vlieringhoogte twee lichtopeningen met glas-in-lood.
De dwarse vleugel heeft samengestelde balklagen van zes vakken, waarvan het vak links van het midden breder is dan de overige.
Achterin het linkervak toont de balklaag de plaats van een oudere spiltrap. Op deze vleugel staat een kap op spanten met twee geschoorde jukken, de onderste spantbenen zijn krommers. Alleen de linker twee spanten zijn orgineel, de overige zijn een reconstructie uit 1974, evenals de eronder gelegen balklaag. Onder de dwarse vleugel ligt een kelder onder tongewelf evenwijdig aan de voorgevel, in het midden door een
| |
| |
Afb. 542. Jeruzalemstraat 8, 10. Plattegronden en doorsneden.
binnenmuur gedeeld. Aan de voorzijde bevinden zich twee, aan de achterzijde (de restanten van) vier kelderlichten onder steekkappen. Rechts voert een buitentrap naar het erf achter het pand. De aanbouw rechts is niet onderkelderd. Geheel links scheidt een binnenmuur een kelderdeel af, dat ligt onder het gedeelte waarin zich op de begane grond de oude ingang en spiltrap bevonden, lager gelegen dan de rest van de begane grond.
| |
De diepe vleugel
De diepe vleugel, gebouwd kort na de voorste, meet 5,7 × 7,8 à 8,8 m en heeft dezelfde opbouw en verdiepingshoogten als de vleugel langs de straat. Het zadeldak met nok loodrecht op de straat is voor aangekapt en staat achter tegen een tuitgevel. Ook deze vleugel is onderkelderd.
De diepe vleugel is met dezelfde baksteen gebouwd als de dwarse vleugel, maar gemetseld met dunnere voegen: 10 lagen 73,5 cm. Dit bouwdeel heeft aan de linkerzijde een lijstgevel met keellijst die de segmentbogen bevat van dichtgezette vensters, twee op de verdieping, één op de begane grond. Niet hierbij aansluitend heeft de verdieping één venster, vermoedelijk uit het begin van de 20ste eeuw, de begane grond één klein venster. Op maaiveldniveau is een deur of venster geweest blijkens de aanwezigheid van een segmentboog. Bij de hoek linksachter staat een steunbeerachtige uitbouw, van oorsprong een uitgebouwde plee met stortkoker voor de verdieping.
De achtergevel van deze vleugel is een blinde tuitgevel op twee zolderlichten na. De rechtergevel van dit bouwdeel ziet uit op de hof en heeft twee vensters onder segmentbogen op de verdieping en twee deuren onder segmentbogen op de begane grond.
De drie vakken diepe vleugel vertoont dezelfde opbouw als de voorste vleugel met soortgelijke spanten in de kap, maar met een ongeschoorde nokstijl; het voorste van de drie spanten staat op de plaats van de achtergevel van de dwarse vleugel. De kelder van dit deel heeft een tongewelf op gordelbogen evenwijdig aan de straat. Vanuit deze kelder voert een stenen wenteltrap, gelegen onder de spiltrap in de traptoren, naar de begane grond.
Door de vele wijzigingen die het huis heeft ondergaan, is er weinig terug te vinden van oude indelingen. Een trap met een kwart, uit de dertiger jaren van de 20ste eeuw, voert naar de verdieping van het linkerdeel van het huis.
| |
De traptoren
In de hoek die de vleugels vormen staat een traptoren uit de tweede helft van de 16de eeuw met zadeldak loodrecht op de voorgevel, voor aangekapt, achter tegen een trapgevel aansluitend. De achtergevel van de traptoren is een trapgevel met geprofileerde schouders en vijf kleine vensters, alsmede een bolkozijn onder een segmentboog. De rechtergevel ervan heeft een deur en vier kleine vensters, waarvan de bovenste twee onder een segmentboog. Ook deze gevel wordt beëindigd, zoals alle andere lijstgevels, met een keellijst. In de traptoren bevindt zich de vrij gaaf bewaard gebleven 16de-eeuwse spiltrap. De eiken spil met uitgestoken leuning draagt de stootborden van de 34 treden. Per halve verdieping heeft de trap een bordes. Een aantal onregelmatigheden in
| |
| |
Afb. 543. Jeruzalemstraat 8, 10.
Afb. 544. Jeruzalemstraat 8, 10. Gezicht vanuit de tuin met de traptoren.
de trap volgt vermoedelijk uit een planwijziging tijdens de bouw in het midden van de 16de eeuw. Alle originele onderdelen, zoals de 4 cm dikke stootborden en de even in de spil ingelaten treden met oortje, zijn van eikehout.
| |
Geschiedenis
Jeruzalemstraat 8, 10 is gegroeid uit een dwars huis van twee bouwlagen langs de Jeruzalemstraat, gebouwd rond 1500. Het werd door een binnenmuur, waarvan de plaats in de kelder aangegeven wordt door de tussenmuur, in twee bijna even brede delen verdeeld.
Links bevond zich de ingang en er tegenover, tegen de achtermuur geplaatst, de spiltrap. Kort nadien, in het eerste kwart van de 16de eeuw, werd de drie vakken diepe vleugel van twee bouwlagen links langs het erf gebouwd, waardoor de hof gedeeltelijk omsloten werd. Dat dit bouwdeel reeds bij de bouw van de eerste vleugel voorzien was, blijkt uit een staande tand die in de linker zijgevel aangebracht werd. De nieuwe vleugel kreeg een toegang vanaf de hof. Beide
Afb. 545. Jeruzalemstraat 8, 10.
| |
| |
vleugels hadden kruiskozijnen onder segmentbogen. De dwarse vleugel verloor toen zijn binnenmuur en werd verlengd met een aanbouw van één bouwlaag, vermoedelijk een op het erf gerichte stal met bovenwoning.
In 1561 verkochten de Deken en het Kapittel van Oud-Munster het huis aan hun kanunnik Adelbert van Nijenburg. Rond deze tijd veranderde ook het aanzien van de binnenplaats: de traptoren werd gebouwd, de diepe vleugel kreeg een aanbouw op het erf ten koste van een van zijn vensters. De gevels waren oorspronkelijk uitgevoerd in schoon metselwerk, toen werden ze allemaal rood geverfd. Rond 1800 kreeg de traptoren een ingang in de rechtergevel. De vensters van de diepe vleugel werden op de verdieping door empire-vensters vervangen, het op de begane grond resterende venster door tuindeuren. Op de verdieping werd de binnenmuur tussen beide vleugels over de volle breedte weggebroken.
In 1883 werd het pand verbouwd voor een drukkerij, die eerst alleen in het rechterdeel zat. Vermoedelijk werd toen ook de lage aanbouw rechts, de voormalige stal, met een verdieping verhoogd en opgenomen in één brede, met blokverdeling gepleisterde lijstgevel die ook Jeruzalemstraat 12 omvatte.
Bij een brand in de eerste helft van de 20ste eeuw ging de kap, samen met de eronder gelegen balklaag, van het rechterdeel van de dwarse vleugel verloren. De kap werd als plat dak met voor- en achterschild hersteld. De tuin werd langzaamaan volgebouwd met bedrijfsruimte.
Als voorbereiding op een restauratie werd de voorgevel in 1969 op ruwe wijze ontpleisterd, waardoor de baksteen beschadigd werd. In 1973 werd het complex aangekocht door het Utrechts Monumentenfonds en kreeg het weer een woonfunctie. Als eerste fase van de restauratie werden in 1974 de kap en de balklaag van het rechter gedeelte van de dwarse vleugel gereconstrueerd. Op grond van de bouwsporen werd de aanbouw rechts tot zijn oorspronkelijke afmetingen teruggebracht. Voor deze verlaging moest de verdwenen rechter zijgevel van de dwarse vleugel vanaf kelderniveau opnieuw opgebouwd worden. Ook de andere kappen en de borstweringen werden met de aangetroffen keellijsten hersteld. De trapgevel van de traptoren werd in rijziger vorm herbouwd.
Na het vertrek van het aannemersbedrijf dat in Jeruzalemstraat 12 en de volgebouwde tuin gevestigd was, kon het erf in 1985 opgeschoond worden en de restauratie van alle gevels, naar plannen van J.C. Meulenbelt, beginnen. Deze was in 1986 voltooid, waarna het interieur gerestaureerd werd.
| |
Nieuwegracht 20
Naam
Loenersloot
| |
| |
Karakteristiek
Een laat 15de-, of vroeg 16-eeuws samengesteld huis, bestaande uit een diepe vleugel links, en rechts een haaks daarop liggende ondiepe dwarse vleugel langs de straat. De diepe vleugel telt twee bouwlagen en een zadeldak met de nok loodrecht op de voorgevel. De dwarse vleugel heeft twee bouwlagen en een zadeldak met de nok evenwijdig aan de voorgevel. Boven de verdieping bevindt zich een houten tongewelf evenwijdig aan de voorgevel. Onder het linker gedeelte van de dwarse vleugel ligt een smalle kelder met een tongewelf loodrecht op de voorgevel. Voor deze kelder liggen twee werfkelders.
De voorgevel van de diepe vleugel is een twee vensters brede trapgevel. De dwarse vleugel heeft een drie vensters brede lijstgevel met een laat gotische natuurstenen toegangspoort.
Afb. 546. Nieuwegracht 20. Plattegronden.
| |
| |
Afb. 547. Nieuwegracht 20. Doorsneden.
| |
Literatuur
- | muller, 1911, blz. 17-l8. |
- | temminck groll, 1963, blz. 114-115. |
- | Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom
Utrecht, deel v, 1878, blz. 191. |
| |
Afbeeldingen
- | Anoniem, ca 1850. Gezicht op de voorgevel Nieuwegracht 18-20.
Aquarel. GAU/TA-Nieuwegracht 20, ca. 1850. Zie afb. 551. |
- | Bouwtekening ‘Verbouwing voorgevel Aartsbisschoppelijk museum’. GAU/ SA5-bouwtek.; 1874; tek. nr 909. |
- | Anoniem, ca 1875. Voorgevel Aartsbisschoppelijk museum. Litho. GAU/TASa. 1.1. |
- | C. Marcussen, 1877. Voorgevel Aartsbisschoppelijk museum. Foto. GAU/TA-Sa. 1.2. |
- | G.J. Lauwers, ca 1920. Poortje Aartsbisschoppelijk museum. Foto. GAU/TA-Nieuwegracht 20, ca 1920. |
| |
Beschrijving
Tegenwoordig maakt het huis Loenersloot deel uit van het Gregoriushuis van de Fraters van Utrecht. Het bebouwd oppervlak is ca 6,2 × 14 en 11,3 × 4 m. Het huis is gebouwd op een iets gerend perceel.
De diepe vleugel heeft een twee vensters brede gepleisterde en wit geschilderde trapgevel met vensters uit de tweede helft van de 19de eeuw (begane grond 3 × 2 + 4 × 2, verdieping 2 × 2 + 2 × 2 en zolder 3 × 3 ruiten). De treden hebben natuurstenen dekplaten. Alle muurankers hebben een naar voren stekende drakekop. De achtergevel is een gepleisterde twee vensters brede tuitgevel. De vensters bevatten schuiframen uit de tweede helft van de 19de eeuw, in de top bevindt zich een zolderluik (begane grond en verdieping 2 × 2 + 1 × 2 ruiten).
De rechter zijgevel is ongepleisterd en bevat in het achterste deel, zowel op
Afb. 548. Nieuwegracht 20.
begane grond als de verdieping vijf vensters uit de tweede helft van de 19de eeuw. Onder de goot bevindt zich een bakstenen tandlijst met een tufstenen eindblok.
Boven zowel begane grond als verdieping ligt een zes vakken diepe moer- en kinderbalklaag met op de verdieping peerkraalsleutelstukken. De zoldervloer heeft brede eiken delen met spreidsel aan de onderzijde.
De kapconstructie van de voorste drie vakken bevat twee tweejukkige eiken spanten met krommers. Het achterste deel
| |
| |
Afb. 549. Nieuwegracht 20. Het tongewelf boven de dwarse vleugel.
Afb. 550. Nieuwegracht 20. Gotisch poortje.
van de kap bevat twee éénjukkige eiken spanten met krommers, en sporenparen zonder nokgording. Op de sporen ligt een eiken bebording. De achterste twee spanten hebben gesneden telmerken, aan de rechterzijde zijn deze uitgevoerd als gebroken merken. Op een groot deel van de kap ligt nog het oorspronkelijke gekloofde eiken dakbeschot, waarin nog de plaats van twee dakkapellen met steil dak zichtbaar is.
De diepe vleugel wordt in de diepte door een tussenmuur in twee delen van drie vakken ieder gesplitst. Op zolder hebben beide delen een niveauverschil van ca 50 cm.
De dwarse vleugel is voorzien van een drie vensters brede lijstgevel. Oorspronkelijk was deze gevel voorzien van kantelen op een boogfries. Aan de linkerzijde bevindt zich een laat-gotische toegangspoort van Naamse steen. De rondboog van deze poort is afgewerkt met een samengestelde profilering, waaronder een peerkraal, rustend op eveneens samengestelde basementen. Een rechthoekig
Afb. 551. Nieuwegracht 20. Het huis rond 1850, met de kantelen op de vleugel.
profiel omlijst het vak boven de poort. Dit komt, samen met een waterlijst die de rondboog begeleidt, neer op twee gebeeldhouwde koppen ter weerszijden van de poort. Midden boven de poort bevindt zich een steen met Sint Maarten te paard en de bedelaar. De oude, zoniet oorspronkelijke, eiken deur is voorzien van een klinket met een oud slot met siersmeedwerk. De beide smeedijzeren dwarshekken ter weerszijden van de poort zijn recent naar het oude model vernieuwd. Het venster op de begane grond, uit de tweede helft van de 19de eeuw, bevat een schuifraam met roedeverdeling (2 × 3 + 1 × 3 ruiten). Ook de twee linker vensters op de verdieping en de rechter deur dateren uit de tweede helft van de 19de-eeuw. De schuiframen en het rechter raam op de verdieping zijn eind 19de-eeuws (2 × 2 + 2 × 2 ruiten). De balklagen boven de begane grond zijn verankerd met drakekop-ankers.
De achtergevel is blind, op een aantal doorgangen na. Tegen de achtergevel is in de zeventiger jaren van de 20ste eeuw een gang aangebouwd.
Boven de begane grond liggen in de afzonderlijke ruimten balklagen in verschillende richtingen. Boven de verdieping bevindt zich een houten tongewelf met trekbalken die de ruimte in vijf vakken verdelen. De balken zijn voorzien van gebeeldhouwde rozetjes. Het eiken beschot op schenkelspanten met peerkraalprofiel bezit nog de vrijwel volledige oorspronkelijke beschildering met bloemen en ranken in zwart, ingekleurd met bladgoud en rood. Bij een restauratie in 1973 is de schildering na gedeeltelijk te zijn blootgelegd weer door moderne beschildering aan het oog onttrokken.
De begane grond is ingedeeld in een aantal naast elkaar gelegen ruimten. De ruimte achter de poort vormt een doorgang naar het achtererf. Van de grote ruimte op de verdieping is aan de rechterzijde een portaal, waarin een moderne trap uitkomt, afgescheiden.
In de kelder onder het dwarse deel
| |
| |
bevindt zich de trap naar de twee werfkelders. De linker werfkelder bevat in de achtermuur vier kaarsnissen.
| |
Geschiedenis
Over de bouwdatum en bouwheer, noch over de omvang van het oorspronkelijke perceel is veel bekend. Op grond van stijlkenmerken en bouwkundige onderdelen is een datering in het begin van de 16de eeuw aannemelijk.
Het huis was vermoedelijk naar binnen georienteerd op het eigen erf, dat toegankelijk was via de poort in de dwarse vleugel.
Het huidige huis is niet de eerste bebouwing ter plaatse. Al in de 14de-eeuw stond er een ten opzichte van de rooilijn terugliggend huis achter de diepe vleugel. De diepe vleugel is er in het einde van de 15de- of het begin van de 16de-eeuw tegen aangebouwd. Het oudste deel is later afgebroken.
De oudste vermelding van het huis in de archieven dateert van 1554, in dat jaar wordt het door Christina van Loenresloot en haar man verkocht.
De Jezuïeten verkregen het huis in 1662, waarna zij er een schuilkerk stichtten.
In 1681 werd door de Heer van Sandenburch gerapporteerd ‘dat op nieuws was gebout een seer groot vertreck van ses cruijsraempties met eene hooge verdiepinge, gaalderien, alles soo 't scheen om verbooden Roomsche vergaderinge te houden, hebbende mede drie uijtgangen op diverse plaatsen’.
Tot 1868 bleef het huis een functie als schuilkerk en als hulpkerk behouden. In dat jaar kreeg kapelaan G.W. van Heukelom Loenersloot in gebruik. Vanaf 1872 was er het Aartsbisschoppelijk Museum gevestigd waarvan de verzameling kerkelijke kunst van Van Heukelom de kern vormde. Mogelijk bij de verbouwing tot museum, in ieder geval in de tweede helft van de 19de-eeuw, zijn de kantelen van de dwarse vleugel afgebroken.
Het huis behield deze functie totdat het museum in 1921 werd ondergebracht in het Centraal Museum.
In dat jaar werd Loenersloot verbouwd tot een r.k. school, waarna het werd opgenomen in het kloostercomplex van de Fraters van Utrecht aan de Herenstraat.
|
|