zei ze, behalve als jij hem zijn thee wou brengen. Ik zal alles klaarzetten en doe de thee vast in de pot, dan hoef je enkel heet water op te gieten.’
‘Ja, dat is goed, daar kom ik wel voor terug. Wie zijn er verder nog thuis?’
‘Niemand, meneer en mevrouw gaan naar haar ouders; zij blijft daar en meneer doet intussen de nieuwjaarsvisites. Niet erg?’
‘Nee hoor.’
Ze gaf me een plak peperkoek en weer een bodempje cognac. Daarna liep ze vlug naar meneer en mevrouw om te zeggen dat ik 's middags terug zou komen. Thuis vertelde ik onder het eten dat ik die middag moest werken.
Wat een vooruitzicht - de hele middag alleen, heerlijk alleen! Toen ik aankwam waren meneer en mevrouw al weg en Corrie stond klaar om te vertrekken.
‘Zorg voor de thee van de jood en neem om vier uur maar een paar boterhammen!’ riep ze, en glipte de deur uit.
Alleen in huis, op de joodse commensaal na! Wat zou ik doen? Mijn benen waren slap en de zwaarte in mijn buik zat me vreselijk dwars. Maar als ik eens ging lezen, natuurlijk in Woutertje Pieterse...
Ik klom de trap op en in de ijskoude woonkamer las ik het boek tot het einde, al leek het mij niet af. Alle romans eindigen met een sterfbed of met het geluk, maar het verhaal van mijn Wouter niet...
Het was half vier, tijd om water op te zetten voor de thee. Onder het afdalen van de trap moest ik me goed aan de leuning vasthouden, zo'n last had ik van de prop in mijn buik en mijn gammele benen. Ik maakte thee, schonk een grote kop voor mezelf in, goot nog wat water op en bracht het theeblad naar boven, waar ik het op de tafel zette. De jood bedankte me vriendelijk.
Toen ik mijn eigen kop leeghad, steeg het bloed mij naar