Een brood voor postzegels
Ik was thuis gekomen, oververmoeid door 't lange poseeren met natte kleeren aan mijn lijf en met geen ander eten den heelen dag als een heerlijk sandwichje met zalm, dat de schilder mij gegeven had. Thuis niets. Allen zaten naar mij uit te kijken, in de verwachting, dat ik 't geld voor het poseeren mee zou brengen; maar de schilder had mij niet betaald en ik durfde niet vragen.
Wij overlegden, hoe wij 't aan zouden leggen om brood op krediet te krijgen, toen ik mij herinnerde, dat ik in mijn zak een stuk of wat postzegels had van één, twee en vijf centimes. Ik had ze in 't atelier gevonden tusschen de paperassen, waaruit ik een Delftsche schotel pakte en daar zij verfrommeld en opgekrompen waren, had de schilder ze mij laten houden.
Ik wist, dat je iets koopen kon en met postzegels betalen, maar niemand van ons durfde het doen. Eindelijk besloot Kees er toe, en tot onze verbazing kwam hij terug, beladen met een brood en een kaars, want we zaten ook zonder licht. We vroegen, hoe hij 't aangelegd had en toen vertelde die broekeman van tien jaar ons simpelweg: dat de vrouw eerst geweigerd had, een brood te geven voor die oude postzegels; dat hij toen had gepraat en uitgelegd, dat postzegels net zoo goed als geld waren, dat zij ze even goed bij hem kon koopen als bij de post en dat zij op die manier een loop uitspaarde.