Refreinenbundel
(1940)–Jan van Doesborch– Auteursrecht onbekend
[pagina 216]
| |
[CXIX]Want al dat eertsch is dats verganckelicRefreyn
WAts vremder dan swerelts loop taensien,
Wats wonderliker dan der fortunen gauen;
Ga naar margenoot+ Den sulcken staet voorspoet te geschien
En vanden anderen tgeluck te vlien,
5[regelnummer]
Rijck sijnde verkeeren als arme slauen,
Arm sijnde en domineren als princen en grauen
Werdende vander fortunen vergouwen wijt,
Verweruende iuwelen, planteyt van hauen.
Die v aldus geuoelt, denct tis nv uwen tijt,
10[regelnummer]
Mer sijt sachtmoedich en wilt verflouwen niet
En denct, hoe hoger geclommen hoe swaerder val,
En siet wat gebiet als ghi groot gehouden sijt, Ga naar eindvs. 12
Want een hooch gebot maect een groot gescal.
Siet wie ghi versmaet tsi groot of smal
15[regelnummer]
Als ghi yemant soect leedt te doene,
En wacht dat ghi niet en valt bouen al
Al schijnt dat ghi vast staet in saysoene, Ga naar eindvs. 17
Want fortune heeft vreemder wegen van fatsoene.
Die best doet sijn werck is meest ontfanckelic,
20[regelnummer]
Mer bouen al mint god tsi auont oft noene
Want al dat eertsch is dats verganckelic.
Merct Dauid sijnde een herder van scapen
Wert coninc van Israhel door sijn diligentie;
Een verheffinge quam hem betrapen, Ga naar eindvs. 24
25[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Gheboot te tellen sijn volck, sijn knapen Ga naar eindvs. 25
Die stonden onder sijn obedientie,
Dies most hem naken een harde sentencie
Want gods verbolgentheyt op hem sloech:
Dier tijt, oorloge oft pestilencie
| |
[pagina 217]
| |
30[regelnummer]
Most hi kiesen, al wast groot ongeuoech.
Merct Naaman bi Assuerus groot genoech, Ga naar eindvs. 31
Om Mardocheum dede hi een galge maken
Mer duer fortune die drayt int wach Ga naar eindvs. 33
Most hi daer seluen die doot an smaken.
35[regelnummer]
Vreest dan te gebieden eenige saken
Eer ghi bemerct watter na volgen mach,
Siet wien ghi versmaet, wilt daer na haken,
Niet om den persoon mer om der fortunen beiach,
Wantse heden geeft vruecht, morgen beclach.
40[regelnummer]
Die vast meent staen, staet dicwil wanckelic
Dus bouen al vreest god nacht en dach,
Want al dat eertsch is dats verganckelic.
Der fortunen wegen sijn vreemt bouen screuen,
Bi haer die vast staende eerst declineerde, Ga naar eindvs. 44
45[regelnummer]
Exempel an Nabugodonosor beseuen Ga naar eindvs. 45
Die een coninc was, ontsien, verheuen,
Ga naar margenoot+ Die in zijn maiesteyt hem seluen verglorieerde;
Hem verheffende in hoocheyt die hi conquestreerde
Hoorde hi den voys der plagen clinckende,
50[regelnummer]
Dies hem fortune als een koe formeerde
En was metten beesten eetende, drinckende.
Dus in allen staten sijt hier op dinckende,
Laet altijt verstandenisse met v paren,
Al is die fortune v voorspoet schinckende
55[regelnummer]
Si mach wel dalen in corten iaren,
Spiegelt v an desen die in voorspoet waren.
Siet wat ghi doet, crijcht een goede fame,
Versmaet niemant, wilt mi verclaren
Op datmen in uwen val v niet en beschame.
60[regelnummer]
Die duechdelic werct hout eenen goeden name,
Al valt die fortune tot hemwart cranckelic,
Mer god te vresen ist meest bequame
Want al dat eertsch is dat is verganckelic.
| |
[pagina 218]
| |
Prince
Tis eerlic te hebben hoge dominacie
65[regelnummer]
En in als machmen god wel behagen,
Dus crijchdi in uwen tijt eenige regnacie
Oorboort den tijt om te krijgen gracie
Ga naar margenoot+ Van god den heere na mijn ghewagen,
Ende wilt v in hoocheyt duechdelic dragen,
70[regelnummer]
En gebiet niet met verwaender stemmen,
En versmaet ooc niemant wiens vrienden en magen
V hier namaels mochten temmen,
Want den val is swaerst die hoochste clemmen,
. . . . . . . . . . . . . . .
75[regelnummer]
Mer tis altoos goed biden schepe swemmen
. . . . . . . . . . . . . . .
Denct hier an als ghi int possesse staet. Ga naar eindvs. 77
In alle dingen versoect dijns selfs secreten,
Merct dat de fortune meer dan vijf of ses slaet
80[regelnummer]
Die hoger dan ghi waren gheseten,
Op dat v namaels niet en wert verweten.
Doedi wel, dat volck wordet v danckelic
Mer tmeeste is god vresen, wilt dat niet vergeten
Want al dat eertsch is dats verganckelic.
[twee fleurons] Ga naar margenoot+ [houtsnede] |
|