Refreinenbundel
(1940)–Jan van Doesborch– Auteursrecht onbekend[CXVII]Al mindert ons goet ons dagen die cortenGa naar margenoot+ Refreyn
LAet ons al ronts omme eens drincken
Met recht so wie hier sijn. Ga naar eindvs. 2
Deen die wachts, dander wil schincken,
So crigen wi wt dat bier oft wijn,
5[regelnummer]
Want den eedelen traen die is so fijn
Dat daer alle ghenuecht wt spruyt
Van singen, van springen, alst is aenschijn
Als den eedelen dranck heeft sijn gheluyt. Ga naar eindvs. 8
Aldus drincter eerst een paerken wt
10[regelnummer]
Sonder kijuen oft sonder torten Ga naar eindvs. 10
Ende segt metten gesellen vander blauwer schuit:
Laet ons drincken laet ons storten,
Al mindert ons goet ons dagen die corten.
Des nachts so suchten die sware dromers,
15[regelnummer]
Om ghelt om goet dats hem vertijen, Ga naar eindvs. 15
Maer droncken si vijf oft ses roomers Ga naar eindvs. 16
So verghingen huer al die fantasijen.
Elck wil daer om vanden sijnen verblijen
Dat hem god verleent, laet sorgen varen,
20[regelnummer]
Ghiet en stort daer in oft besijen
Tcomt alle eens ouer hondert iaren.
Ga naar margenoot+ Drinct bi clauerblayen oft bi paren,
Croesen oft schalen vol sonder horten;
Die vriesen seggen als si vergaren
25[regelnummer]
Laet ons drincken laet ons storten,
Al mindert ons goet ons dagen die corten.
| |
[pagina 213]
| |
Die wel wil drincken sijn hert verfroyt, Ga naar eindvs. 27
Den eedelen traen die aen die ribben cleeft,
Wat achtmen weer hi rijck is oft beroyt
30[regelnummer]
Die wel drinct en met ghenuechten leeft.
Soect den besten wijn wat ghijer om geeft,
Want den besten dranck maect dbeste bloet;
Schwt sorgen en trueren als die niet en heeft
Mer denct: so menige ebbe, so menige vloet.
35[regelnummer]
Hoe so sou verhoegen mijnen moet
Te drincken water oft scarbier van gorten.
Hier om scriuic non fortse om tgoet,
Laet ons drincken laet ons storten,
Al mindert ons goet ons dagen die corten.
Prince
40[regelnummer]
Princen en heeren van cleynen rade, Ga naar eindvs. 40
Goet geselscap en wilt niet staken noch horten,
Laet wijns genoech halen, segt vroech en spade:
Laet ons drincken, laet ons storten,
Al mindert ons goet ons dagen die corten.
Ga naar margenoot+ [houtsnede] |
|