[XII]
Ze zaten onder de bomen van Domburg.
- De Amerikanen betalen beter dan de Hollanders, dat zijn helemaal uitzuigers, zei Ben. Maar een feit is, dat ze allemaal van Suriname profiteren. Man, als jij eens wist hoeveel winst ze maken!
- De rijke landen worden steeds rijker, de arme landen steeds armer. En dan praten ze nog over ontwikkelingshulp, smaalde Henk.
- Als we een betere regering hadden, zei Ben, dan zou Suriname één van de rijkste landen van de wereld kunnen worden.
- Je kletst man, die regering is goed. Ze kunnen ook niet meer doen dan ze doen, zei Henk.
- Ha, geld van het land in hun eigen zak stoppen, dat doen ze. Praat me niet over deze regering.
- Over geld gesproken, zei Armand, veertig gulden heb ik deze week verdiend en dan moet ik nog dankjewel zeggen ook. Ik maak het vandaag allemaal op. Wie gaat nog een paar bier halen?
Joyce sprong op. - Ik ga wel. Ik kan er niet tegen, als jullie over geld beginnen.
- Omdat jij genoeg hebt.
- Ja, begin daar weer over.
- Zal ik met je meegaan, vroeg Wajono.
- Nee, ik ga wel even alleen. Luister jij maar naar de stem van het volk.
- Wat moet er gebeuren, vroeg Wajono.
- Ik heb het allang bekeken, zei Eddie. De slaventijd is voorbij, maar de arbeiders zijn nog steeds slaven. Dacht ja, dat ik ga werken om mijn baas rijker te maken? Ik Eddie? Eddie is geen sufferd, dan werk ik liever niet.
- Ja maar, jij hebt een moeder die je geld geeft, zei Armand.