[XI]
- Vrouwen, zei Jules lachend, vrouwen zijn niet belangrijk. Ze moeten er zijn als je ze nodig hebt, maar verder tellen ze niet mee. Dit is een mannenwereld, luister naar mij.
Ze zaten bij Joyce thuis.
Wajono had gevraagd of hij zo af en toe één van haar vrienden thuis kon ontmoeten.
Joyce had ze alleen gelaten.
- Zonder de vrouw was er geen man, zei Wajono ernstig.
- Natuurlijk. Mijn moeder. Dat is wat anders, zei Jules. Ik hou echt van haar en ze heeft het goed, nu. Sinds ik behoorlijk verdien, heb ik haar een beter leven kunnen geven.
- Maar iedere vrouw is een moeder.
Jules lachte breeduit. - Ja, ze worden wel gauw moeder, als je niet oppast.
- Heb jij een vrouw? Kinderen?
Jules voelde zich opgelaten. - Moet je dat allemaal weten. Ik ben een man, natuurlijk heb ik een vrouw. En ik ben niet impotent, natuurlijk heb ik kinderen. Ik heb een goede baan, ik heb een huis kunnen bouwen, daar moet toch een vrouw in. En ik moet eerlijk zijn, mijn vrouw zorgt goed voor me. Maar voor de rest: vrijheid, blijheid!
- Wat is vrijheid, blijheid?
- Ach, jij weet niet hoe de wereld is. Overal zijn vrouwen, die gen... ach, je weet wel, ze willen wel eens naar bed, ze willen een pleziertje hebben. En als je een man bent, gèèf je ze dat pleziertje.
- En de kinderen?
- Je moet het weten aan te pakken, blufte Jules. Die vrouwen zijn geraffineerd, je hebt er geen voorstelling van. Ze willen allemaal een kind van je. Dan hebben ze