[X]
Moesje Domijn slaakte een kreet van verrassing.
- Joyce! Bijna dacht ik dat je me vergeten was. Nooit kom je ons meer zien. Je ziet er goed uit, mi goedoe, je bent dik geworden.
Joyce stelde Wajono voor.
- Is dat je man?
- Nee, een vriend, zei Joyce, een beetje verlegen.
- Ga zitten, ga zitten.
Mervin was zijn huiswerk aan het maken, Florie zat bij de radio, de twee oudsten waren uit. - Ik weet niet eens waar ze zijn. Ze doen maar. Dansen, teenage, en laat thuis komen. Florie!!! Dat kind zit de hele dag in de radio. Florie, ga een soft kopen voor vrouw Joyce en haar vriend.
- Hoe gaat het, vroeg Joyce.
- Hoe zal het gaan. Altijd hetzelfde liedje, ik werk van vroeg tot laat en die kinderen waarderen het niet. Altijd ontevreden, altijd willen ze meer. Die jeugd van tegenwoordig is niet eenvoudig, hoor. In mijn tijd was dat anders.
Moesje Domijn had geen aanmoediging nodig om over vroeger te vertellen.
Ze was op plantage opgegroeid. Ze had het goed gehad, zei ze, al had ze altijd de handen uit de mouwen moeten steken. - Maar in mijn tijd was dat gewoon. Je gehoorzaamde je vader en moeder. Tegenwoordig zijn die kinderen zo vrijpostig. Ze willen niets voor je doen.
Ze zuchtte even.
Haar eerste liefde had moesje Domijn op de plantage beleefd. Daar had zij haar eerste kind gekregen, haar eerste teleurstelling ook. Haar man was op een dag opeens verdwenen, naar de stad vertrokken. Zonder haar.
- Als mijn ouders niet zo vroeg waren gestorven, was alles waarschijnlijk anders gegaan.