- Ik kan je echt niet uitleggen hoe het allemaal werkt, ik weet het zelf niet eens. Wat klinkt dat raar, dacht ze. Bij het grote schilderij van een vrouw, die haar kind de borst geeft, probeerde ze Wajono het beroep van schilder uit te leggen.
Ze had niet de indruk, dat ze erg duidelijk was.
Bij de boekenkast kwam ze ook niet ver.
- Moet hij eigenlijk niet leren lezen en schrijven?
- Ik geloof niet, dat we daar tijd voor hebben, zei meneer Keller. Ik geloof niet, dat hij geweldig lang wil blijven.
's Avonds probeerde Anton uit te leggen hoe de televisie de wereld in de huiskamer brengt. Wajono zag hoe mensen op mensen schoten en vroeg waarom.
Anton haalde zijn schouders op. - Zo zijn mensen, zo is de wereld, er wordt altijd gevochten. De mensen zijn nooit tevreden, zijn nooit gelukkig, ze worden altijd boos op elkaar en dan schieten ze elkaar dood. Je had beter in het bos kunnen blijven.
- Hè Anton, praat niet zo, viel Joyce uit.
- Hoe zò, vroeg Anton droog.
- Je hoeft toch niet alleen op de rotzooi te wijzen.
- Wijs jij dan maar op de andere dingen, als je dat kunt.
Joyce draaide de televisie uit. - Laten we Wajono nog wat meer over het leven in de stad vertellen.
Meneer Keller was naar huis gegaan. Hij woonde bij zijn dochter. In een erfwoning. Hij zou Wajono elke dag een paar uur les komen geven.
Joyce had direct gezegd, dat Wajono maar bij haar moest blijven. - De mensen zullen wel gaan roddelen, maar wat kan mij dat schelen. We kunnen hem moeilijk in een hotel onderbrengen.