Dino
1Hij zal wel gaan gillen, als hij in de badkamer is en er een
2kleine, groene kikker op hem springt. Onze badkamer zit
3altijd vol met groene kikkertjes. We doen er niets tegen:
4kikkers mogen, kakkerlakken niet.
5‘Pietje Bel, je moet tenminste twee keer per dag baden,
6man. Anders ga je stinken. Dan zeggen ze: Daar heb je
7weer zo'n stinkende bakra.’
8En dan vraagt hij natuurlijk: ‘Wat is een bakra?’ Gaat hij
9vast niet leuk vinden, dat wij Hollanders bakra's noemen.
10En dat wij het een beetje minachtend zeggen. Misschien
11gaat hij vinden, dat wij discrimineren!
12Ja, waarom niet? Waarom zouden wíj niet mogen discri-13mineren? Mijn oma zal hem wel mogen. Ze zal hem een
14mooie, roze baby vinden.
15Hah, een mooie, roze baby, met grote bulten op zijn armen
16en benen en in zijn gezicht.
17Want alle muskieten van Suriname zullen ook dol op hem
18zijn!
19De eerste dag zal ik hem naar de stad brengen.
20Hij zal wel met de fiets willen, maar ik neem liever een
21wilde bus. Het is twaalf uur en veel te heet om zo'n end te
22fietsen.
23O jé, nu moet ik hem weer uitleggen wat een wilde bus is.
24Eigenlijk is het geen wilde bus meer. Het zijn gewoon
25lijnbusjes met een vaste route. Niet zo groot als de stads-26bussen hier.
27Die hebben we ook, hoor. Maar er zijn meer kleine bussen
28en vroeger stopten die waar je wilde. Echt wild, begrijp je,
29ongeorganiseerd. Nu hebben ze gewoon haltes.
30Daar gaan we. Via de Gemenelandsweg en de Zwarten-31hovenbrugstraat en de Saramaccastraat, langs de markt,
32tot de Steenbakkerijstraat.
33Peter Pan kijkt zijn ogen uit! Hij had nooit gedacht, dat
34Paramaribo zo groot en zo druk was.
35Een echte stad!
36‘Waar is het oerwoud nou?’ zeurt hij.
37‘Daar gaan we over een week met mijn vader naar toe.
38Naar Colakreek. Daar heb je de savanne en ook een stuk
39bos.’