Oma maakte een tyuri* en liep het keukentje in. ‘Eerlijk gezegd verga ik van de honger. Wat heb je gekookt?’
Tante Nella schoof ongemakkelijk heen en weer. ‘Ik heb niet gekookt. Iemand zou eten brengen voor me.’
‘Meisje, je hebt geluk dat ik hier elk jaar vakantie vier. We gaan naar mijn appartement, ik heb de pot bijna klaar.’
Tante Nella keek als een in het nauw gedreven kat. ‘Die man kan elk ogenblik komen, laten we op hem wachten.’
‘Meisje, hou me niet voor de gek. Welke man bedoel je eigenlijk? Waarom moet je doen wat hij zegt? Waar is je zoon gebleven? Je weet niet eens hoe laat het is en je zit hier maar te zitten.’
‘Niet waar, ik was aan het lezen.’
Martin zag nergens een boek of krant liggen. Allerlei gedachten flitsten door zijn hoofd. Aan haar opmerkingen en vragen te horen vertrouwde zijn oma het zaakje ook niet.
‘Zeg me wie je verwacht!’
‘Een kleine, dikke man. Ik weet niet hoe hij heet.’
Oma ging voor haar staan. ‘Sta op, zus Nella, opo. Kijk me aan.’
Tante Nella stond op en hield zich vast aan de stoelleuning.
Oma greep haar nicht bij de kin en keek haar diep in de ogen: ‘Houden ze je hier gevangen?’
Tante Nella begon luid te huilen en viel terug op de