zoen! Het was natuurlijk een mafiafamilie uit Italië, besloot ze haar fantasie.
‘Volgens mij praten ze gewoon Frans,’ zei Martin.
‘Kom, verzin eens leuk mee,’ spoorde zijn oma hem aan.
‘Die kinderen zijn geen kinderen maar...’ Hij dacht even na. ‘Dwergen! Het zijn volwassen dwergen. Straks gaan ze ons beroven.’
‘Goed,’ juichte oma, ‘gevaarlijk goed.’
‘En die man en vrouw daar met hun verwaande hond, dat zijn detectives. Die hond is een politiehond die een boef op het spoor is. Nu u weer.’
‘Die man doet maar alsof hij leest, maar intussen loert hij naar die mafiafamilie,’ ging oma Iris door. ‘En zijn vrouw doet alsof ze ligt te zonnen, maar ze wordt helemaal niet bruin.’
‘En nu gaat ze weer zwemmen, maar eigenlijk gaat ze opbellen.’
Oma lachte. ‘Ja, ze heeft daar een onderwaterkantoor. Ze gaat met Nederland e-mailen.’
Martin zei: ‘Dodo had die verwaande windhond allang aangeblaft en aangevallen.’
Opeens begon het verschrikkelijk te waaien op het strand. Handdoeken, matjes en tentjes vlogen door de lucht.
‘De parasol,’ gilde oma. Ze nam een duik en kon nog net de steel vastpakken.