Mijn droomhuis
(1971)–Thea Doelwijt– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina t.o. 6]
| |
[pagina 7]
| |
Moh. Rafie: Als ik groot word, dan ga ik ijs verkopen. Als ik iets verdiend heb, ga ik een huis bouwen.
Alfons: Ik wil groot worden, maar niet sterven en ook niet oud blijven.
Harold: Als ik groot word, dan ga ik voor Bruynzeel studeren. Voor direkteur. Ik houd van dit werk.
Lucretia: Ik houd ook veel van werken. Het zou ook leuk zijn om verpleegster te worden. Je draagt dan een mooi uniform.
Rita: Soms denk ik, het zal toch wel leuk zijn om onderwijzeres te worden, dan ben ik tenminste vrij in de vakantie. Dan weer zou ik het fijn vinden om verpleegster te worden. Ik houd erg veel van verpleegster-werk. Of ook stewardess. Graag zou ik vreemde talen willen leren, naar verre landen vliegen en vooral de passagiers met raad bijstaan.
Maritza: Mijn idee is als ik groot ben geworden, wil ik stewardess worden, maar ik ben bang dat ze mijn kleur niet willen hebben. Mijn oom heeft gezegd, niets van kleur, ik moet leren. Dan ga ik naar Nederland om verder te studeren.
Lesly: Als ik een man ben geworden en als ik ook veel geld verdien, wil ik in een heel mooi huis wonen. Vroeger was het zo, dat onze ouders het geld niet hadden om een groot ruim huis te bouwen. Zij moesten een huis huren en huishuur betalen. Ze leefden als pakkisten in een magazijn. Zo'n huis had maar één slaapkamer en daar moesten vader, moeder en kinderen slapen.
Mildred: Mijn moeder heeft een huis, maar mijn moeders huis is niet prima, want er zijn hier een paar gaatjes en er komen kakkerlakken en spinnen in huis. En als je iets niet dekt, dan gaan er kakkerlakken in en dan is het niet goed om te eten, dan moet je dat weggooien. Maar mijn moeder en vader zijn al heel oud en arm, dus ze kunnen nu geen modern huis bouwen. Wanneer ik groot word en als ik werk, dan bouw ik geen huis | |
[pagina 8]
| |
met gaatjes, maar een huis met moderne Bruynzeel-planken en closet en douche erin. En als ik later kinderen krijg, gaan ze nooit zeggen: Mama, ons huis heeft gaatjes.
Gerrit: Als ik later groot ben, laat ik een huis bouwen waarin geen kakkerlakken, ratten, muizen en awari kunnen komen.
Urina: Als ik wat bereikt had enzo, zou ik nooit hoogmoedig zijn. Ik zou ook niet royaal gaan leven, ik zou gewoon eenvoudig en nogmaals eenvoudig leven. Ik ken sommige mensen, als ze wat bereikt hebben, worden ze gewoon hoogmoedig en aanstellerig, maar ik hoop dat het niet met mij geschieden zal.
Ricardo: Ik zal de kerk ook niet verwaarlozen.
Doreen: Wanneer ik later groot word en als ik getrouwd ben, dan ga ik mijn eigen huis hebben. Dan zal ik mijn moeder ook in mijn huis nemen. Nooit ga ik zo gemeen zijn om mijn oude mammie de deur uit te zetten.
Mavis: Wanneer ik groot ben, wil ik niet in Suriname wonen, maar in Nederland. Daar heb je alleen maar grote huizen en gebouwen. Daar hebben die mensen alleen maar dure dingen in hun huis.
Carmelita: Voordat ik ga trouwen, zou ik graag iets willen worden. Namelijk onderwijzeres omdat ik dat een heel mooi beroep vind en je hebt dan ook veel vrije dagen.
Als ik groot word, wil ik een huis hebben in de stad. En waarom ik niet in Nickerie wil, ga ik nu vertellen. Omdat er in Nickerie veel dieven en schoften zijn. En de mensen van Groot-Henar zijn echt vrijpostig. Want als ze een meisje zien praten met een jongen, dan zeggen ze dat dat meisje stout is. En ze schelden vreselijk uit. Daarom wil ik niet in Nickerie blijven. Nickerie is een gevaarlijke plaats.
Als ik in de stad getrouwd ben, ga ik in de stad wonen. Want in Groot-Henarpolder is het niet zo mooi. Hier is niet eens een zwembad. En die mensen van Groot-Henar schelden vreselijk | |
[pagina 9]
| |
uit. Geen mooi voetbalveld. En ook geen licht. 's Avonds is het zo donker. In de stad zijn mooie huizen. En een zwembad met blauw water. In de stad is het zo mooi. Maar in Groot-Henar is het niet zo mooi, je kan nergens gaan, want ze planten veel rijst. Poldermensen planten veel. Ze gaan nergens.
Ik hou van Nickerie, want in Nickerie ben ik geboren. En later zal ik naar Paramaribo gaan om te studeren. Ik hou van school, want op school is het prettiger dan thuis. Want als je op school gaat, weet je alles van Nederlands. Ik zal niet hier blijven in deze polder, want hier zijn alleen dieven en moordenaars en ik hou niet van moordenaars. Ik ben bang voor ze.
Don: Wanneer ik thuis lui lig te zitten, dan denk ik in mezelf, dat wanneer ik groot ben en al een vrouw met 10 kinderen heb, en direkteur van Parbo bier ben, dat ik een villa laat bouwen van Bruynzeel.
Otmar: Als ik dan van school kom, ga ik geen werk zoeken, want het beste waar ik naar verlang, is om in de Tris-kapel te gaan. Dan vier ik wel 3 keer in de maand feest en als ik jarig ben, dan vier ik wel een feest van 2 weken.
Jenny. O, ik wenste dat 1977 al dicht bij was, want dan pas kan ik van mijn leven genieten. Maar niet zo als sommige vrouwen, die ik heel erg hard zie werken bij een van die Amerikaanse vrouwen op Suralcodorp. O nee, dat wil ik helemaal niet. Ik wil studeren en een heel goede baan vinden bij een van de firma's in Suriname. Dan wil ik ook mijn moeder uit de pinari helpen waarin ze nu is.
Denny: Als je premier bent, is het allemaal erg gemakkelijk. En om dat te bereiken, moet je flink studeren. Dat doe ik ook.
Helga: Ik ben nu veertien jaar. En ik ben niet van plan nu in het leven te gaan. Ik ga mezelf eerst voorzien van een goed schooldiploma.
Ivan: Eenzaam zat ik in mezelf te denken wat ik later zal doen | |
[pagina 10]
| |
en worden. Ja, eindelijk had ik het, het zat vast. Sparen... sparen, ja sparen voor een Bruynzeel huis, zoals mijn verstandige vader het deed.
Misschien word ik verpleegster of kantoorassistente in een fotohandel of in een winkel. Maar ik moet in de stad werken, omdat er in Mariënburg niet genoeg werk is.
Gerda: Van tijd tot tijd zit ik te piekeren en denk bij mezelf: Hé, Gerda, wat zal je worden als je volwassen bent: een huisvrouw, een dokter of politieagente. Ja, wat zal het worden?
Als ik later groot ben, wil ik geen pater worden...
Als ik groot ben, zou ik een eigen huis willen hebben. Een laag huis, anders zou er wel iemand uit kunnen vallen, als het op hoge neuten was.
Willem: Als ik groot word, dan ga ik met Godswil op een eerlijke manier mijn kost verdienen. En ook zelfstandig leven als een man, met monteur als beroep.
Letitia: Wanneer ik uitgestudeerd ben en iets in de maatschappij geworden ben, al is het niet iets geweldigs, maar een werk waarvan ik dagelijks wat verdien, natuurlijk zal ik dan een huis moeten hebben.
Ik denk bij mijzelf: Liever was ik al groot. Maar het is niet zo gemakkelijk om vlug groot te worden...
Wij kinderen zullen meehelpen aan de opbouw van ons land, want in de toekomst zijn er meer werkkrachten nodig.
Jane: Als ik een jongen was, zou ik, als ik groot werd, bij Bruyn zeel gaan werken, maar jammer genoeg ben ik geen jongen maar een meisje.
Sherief: Als ik mijn Lyceum-diploma heb gehaald, zal ik voor dokter studeren. Een dokter verdient ook veel geld. Minstens honderd gulden per dag.
| |
[pagina 11]
| |
Romeo: O, o wat zou het toch prettig zijn als ik minister-president zou zijn. Het land Suriname zou heel vooruit gaan. O, o wat zou het toch prettig zijn als ik groot was.
Frits: Als ik de baas of gouverneur was, zou ik allemaal in Suriname een stenen huis laten bouwen en niemand van planken.
Lea: Dus mijn huis zal mooier zijn dan dat van de gouverneur.
Diana: Als ik koningin van Suriname was, zou ik voor iedereen een huis laten bouwen.
Maar helaas weet ik nog niet met Godswil of ik vandaag of morgen doodga... |
|