Mijn droomhuis
(1971)–Thea Doelwijt– Auteursrechtelijk beschermdThea Doelwijt, Mijn droomhuis. Z.n., Paramaribo 1971 (2de druk)
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde Leiden, signatuur:
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de tweede druk van Mijn droomhuis van Thea Doelwijt uit 1971. De eerste druk dateert uit 1971.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (binnenkant voorplat, 2, 6, t.o. 7, 12, t.o. 13, t.o. 19, 32, t.o. 33, 36, t.o. 37, t.o. 41, t.o. 45, 52, t.o. 53, t.o. 69, 80, t.o. 81, binnenkant achterplat) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[ voorkant stofomslag]
kinderen doen een boekje open over
mijn droomhuis
door
Thea Doelwijt
[pagina 1]
MIJN DROOMHUIS
[pagina 3]
MIJN DROOMHUIS
bewerkt en samengesteld
door
THEA DOELWIJT
Paramaribo 1971
[pagina 4]
eerste druk november 1971
tweede druk december 1971
nv drukkerij eldorado, paramaribo
[pagina 5]
INHOUD
Als ik groot word | 7 |
Dan ga ik trouwen, met wie weet ik nog niet | 13 |
Wat ik wil/wat ik niet wil | 19 |
En wat betreft bad en toilet | 33 |
En wat het ergste is | 37 |
Waarom - daarom | 41 |
Ik hou wel/niet van Bruynzeel | 45 |
Tussen fantasie en werkelijkheid | 53 |
Een huis voor een echte Surinamer | 69 |
Een droomhuis is een huis waarin je droomt | 81 |
[ achterkant stofomslag]
Wat zal ik later worden, met wie ga ik trouwen, hoe zal ik wonen...? De antwoorden hebben wij allemaal wel eens gedroomd.
Voor een opstelwedstrijd hebben duizenden Surinaamse kinderen van de 6e klas van de lagere scholen door het hele land hun droomantwoorden opgeschreven onder de titel Mijn droomhuis. Ze schreven spontaan, zonder angst voor rode correcties en ze droomden zich uit.
Thea Doelwijt lichtte uit deze opstellen een groot aantal passages die geordend werden naar de droom of de werkelijkheid die erin beschreven wordt. Enkele opstellen zijn in hun geheel overgenomen.
Op deze wijze krijgen we een boeiend beeld van alles wat het Surinaamse kind bezighoudt en van de toekomst die het zich droomt.
En we zien gelukkig dat het niet waar is dat Surinaamse kinderen zich niet op papier kunnen uitdrukken. Wel zijn de spelfouten en de grove taalfouten, verbeterd, maar die deden aan de begrijpelijkheid niets af. Wanneer de kinderen vrij mogen schrijven over iets dat hen werkelijk bezighoudt, dan kunnen ze dat. Zullen deze kinderen hun fantasie en creatief vermogen houden of zullen die worden platgedrukt in een schools systeem?
We weten het niet, maar het ligt aan ons, vooral aan ons onderwijzers en leraren.
Sommige kinderdromen zijn fantastisch, andere reëel, maar alle dromen zijn mooier dan de ook beschreven werkelijkheid van nu: een te klein, bouwvallig huis in stad of district, kinderen die slapen op de vloer of samen in één bed, bad en toilet op het erf voor soms vele gezinnen.
Zijn dromen bedrog?
Zullen onze kinderen hun vaak bescheiden droomhuizen kunnen betalen, hebben ze een toekomst in Suriname?
Ook hierop kunnen wijzelf het antwoord geven door tezamen, geïnspireerd door hun droomhuis te bouwen aan het droomhuis Suriname.
Eva Essed