degenen, die in zijn handen vielen... Levend werden zij verscheurd en opgegeten!
Als het monster Stomp de dorpen verlaten vond, omdat de Indianen tijdig waren gevlucht stak hij de kampen in brand en verwoestte de kostgronden.
De Indianen van de Marowijne hadden tenslotte de hulp ingeroepen van alle bekende piai.
‘Toen gingen wij met z'n allen aan het werk,’ vertelde de piai, ‘en uiteindelijk hoorden wij van Jakoewa wat wij moesten doen.’
Alle Marowijne-Indianen moesten zich verzamelen en zich terugtrekken op een tabbetje, dat zich in de buurt van een grote savanne bevond. ‘Zo groot was de kracht die wij opriepen, dat het tabbetje onzichtbaar kon worden.’
Stomp was woedend! Toen hij met zijn krijgers naderde, zag hij dat het tabbetje in beweging kwam en voor zijn ogen verdween.
‘Maar wij konden die verdwijning niet lang volhouden. Het tabbetje werd weer zichtbaar en de mannen van Stomp, die nog steeds in de buurt waren, waarschuwden Stomp...’