Archief voor kerkelijke en wereldsche geschiedenissen, inzonderheid van Utrecht. Deel 6
(1846)–Johannes Jacobus Dodt– Auteursrechtvrij1611.Nu come ick tot het jaer 1611, dat ick oock cortelijck beschryve sel; doch ick en salGa naar margenoot+ alle dingen soo nau niet schryven, als 't voorleden jaer. Op nieujaersdach heeft WtenbogaertGa naar margenoot+ in den Dom een schoone nieujaerspredicacy gedaen. Den 5. Claes de Gooyer weder ingeluydtGa naar margenoot+ met sijn soon. Den 15. January alle die soldaten stadskint gemaeckt, dat men haerGa naar margenoot+ niet meer sal borgen, dan daer de officieren voor spreken en goet voor sijnGa naar voetnoot(1). Den 16. dach is Wtenbogaert geweest tot Kanter ende Helsdingen; maer hoe hy daer gevaren is, enGa naar margenoot+ weet ick niet; hy weet het best, wat bescheyt hy gecregen heeft. Den 19. Claes de Gooyer weder ingeluydt met sijn soon, als boven, voor de derde reyse. In dese maent is die borgerschapGa naar margenoot+ geset op 50 gulden in WtrechtGa naar voetnoot(2). Den 26. January is op die plaetse een geschavotteert, met roeden gegeesselt, met name Augustijn, eertijts ons doelmeester geweest, om dat hy tegen die soldaten eenige comosye gehadt hadde, ende is de eerste geweest, dieGa naar margenoot+ openbaer is gestraft geweest, aengaende dese saecke van den trouble. Den 5. February is Crispijn, op die Nue, van een vendrich seer geslagen, ende in die cortegaerde gebrocht, ende op middach ten 2 uren heeft die banclock geluydt, om den vendrich te crygen, die soudeGa naar margenoot+ 50 gulden hebben, maer is haest gemaeckt tusschen beyde syde. Den 8. is graeff Ernst met sijn huisvrouwe ingecomen, om den gouverneur Ogley sijn kint te heffen, d'welck geschieddeGa naar margenoot+ den 10. February in den Dom, alwaer de graeff met ons schoutin ende Rysenborch over stont; ende daer is een groote feeste gehouden tot den commandeur van alle die statenGa naar margenoot+ ende heeren, die daer waren; 't was een dochter ende hiet Lecresya. Den 11. heeft het seerGa naar margenoot+ gedondert ende geblixemt op maendachs avonts. Den 12. sijn alle die soldaten gemonstert,Ga naar margenoot+ 15 vendels te voet, ende twee cornetten te peerde. Den 16. February sijn op Vredenborch 2 Francooysen gehangen, van den crijgsraet, ende is de eerste justytye geweest in dese trouble aen den hals. In dese maent begoste die ruytery lancks die straten te ryden des nachts, ende daer sijn vele borgers gevangen ende oock gepynicht, als Meester Andries, Johan Ruys, | |
[pagina 39]
| |
Gerrit Obijn, ende noch vele gehaelt, oock borgermeester Kanter, met sijn soon Lambrecht KanterGa naar voetnoot(1) op den 21. dach 's morgens ingebracht sijnde gevlucht buyten die stadt, den schout met de diefflijders ende veel soldaten, die mede wt geweest hadden, om hen 's nachts te vangen, ende daermede inquamen, en boven gebrocht en wel bewaert. Den 22. twaelfGa naar margenoot+ ofte dertien ingeluydt, die wech sijn, onder welcke oock was Hendrik van Helsdingen, borgermeester geweest. In dese weke sijn die raden van die generale staten ingecomen. Den 27. sijn die voorschreven weder ingedaecht, maer Helsdingen niet; want sy hem dienGa naar margenoot+ volgende nacht inbrochten, wt den Hage, daer sy hem deden arresteren, als sy hoorden, dat hy daer was comen, om te procederen voor den borger, ende mede boven gebrocht en vast geset, ende wel bewaertGa naar voetnoot(2). Den 28. begon men twee cortegaerden te maecken, aenGa naar margenoot+ elcke eyndt van de statencamer, een om die staten te bewaren. De eersten dach MeertGa naar margenoot+ oock een corte gaerde begonnen op dat Vredenborch voor die ruytery 's nachte in te waecken. Den 3. Meert is daer een Engels heer incomen, die 's avonts die soldaten in bataille heeftGa naar margenoot+ doen stellen op die Nue. Den 13. Meert sijn die voorschreven 12 weder ingeluydt voor deGa naar margenoot+ derde reyse. Den 19. Meert is meester Dirck, coster van de Geertenkerk ingeluydt, d'eersteGa naar margenoot+ reyse. Dese tijt sijn die staten generael na den Haghe getrocken, om sentencie te halen van de gevangenen personen, ende op goeyvrydach den 22. Meert weder comen, daerop paesavontGa naar margenoot+ goede tyding afquam door die stadt, maer was niet; want die staten t'samen vergaert waren in die statencamer, daer men doen al in waeckten aen de eynden. Den 29.Ga naar margenoot+ weder die 12 ingeluydt voor die vierde reyse, ende noch 3 ofte 4 daerby, voer de eerste reyse. Oock is Croonenborch, onse roeperGa naar voetnoot(3) gegeeselt, omdat hy qualijck sprak ende vloekte op die heeren tegen die soldaten, die hem quelden. Den 30. Meert alle dieGa naar margenoot+ drayboomenGa naar voetnoot(4) afgedaen ende wtgegraven, door die stadt, ende om die wallen, ende op het Janskerckhof, opdat sy niemant bijlenGa naar voetnoot(5) souden. Den 6. April is Johannes Speenhove'sGa naar voetnoot(6) wijffGa naar margenoot+ gestorven, die lanck sieck geweest hadde, ende is weer getrout aen die vrou van Dirck Bos, capiteyn geweest, ende troude in den eerste van February 1610 in de Geertekerck. | |
[pagina 40]
| |
Ga naar margenoot+ Den 17. Apr. is Lambrecht Kanter wt die gevangenis comen, ende de weet cregen, dat hyGa naar margenoot+ niet wt moste gaen tot weerseggens toe. Den 20. Meester (Dirck) weder ingeluydt, oock AlbertGa naar margenoot+ Dier. Den 5. May is Hendr. van NyeroyGa naar voetnoot(1), cameraer der stadt, in de Jacobskerck onder 't preecken neergevallen, dat hy sterft. Omtrent desen tijt is daer een pooweet tot Drillenborch geweest, hem vermanende tot vrede, liefde ende eendracht aen den borger, daer hy overGa naar margenoot+ gestelt was, seyde hy tegen hem. Den 8. dach May heeft men drie van dese gevanghenen vermaent om te sterven, als Meester Andries, Jan Ruys, Gerrit Obijn, ende 's nachts het schavot gestelt op die plaets, ende 's morgens ten 3 uren al die 15 vendels ende de 2 vanen peerde in de wapen gestelt, ten 5 uren die ruytery van Amersfoort in laten comen, ende alle die poorten vast toegehouden. Ende ten 6 uren luide de banclock d' eerste reyse, ten 7Ga naar margenoot+ uren die tweede reyse, op donderdach voor pingsteren den 9. May. Ondertusschen heeft men dat crijsvolck in orde gestelt, op die Nue 8 vendels, die Gansmarckt 2 vendels, op 't oude Kerckhoff één vendel, de Vischmarckt één vendel, rontom dat schavot één vendel in een rinck, daer ruyterij rontom van achteren, die Witvrouwenpoort 2 vendel, ende veel straten met ruytery; oock aan 't Katryne clooster ruytery, daer die staten waren. Ondertusschen heeft die borgery seer geloopen om genade aen heeren ende staten. Dat sant lach al op 't schavot, ende drie doodkisten voor in 't stadthuis stonden; soo heeft die banclock ten 10 uren weder geluyt; ende doen quam eerst op 't schavot Meester Andries in sijn hemt. Die sentencie gehoort hebbende, heeft hy aen den borger seer veel gesproken, ende ondertusschen een oploop gecomen, maer verginck ten besten; ende na verscheyden voetvallen binnen geleydt; ende doen Jan Ruys oock in 't hemt de sentencie gehoord hebhende, oock binnen geleydt; de derde Gerrit Obijn, seer mismaeckt sijnde, oock in 't hemt op sijn knien gevallen, de sentencie gehoort, oock tegen den borger wat gesprocken ende ingeleydt. By dese waren steets drie predicanten, daer sy mede op 't schavot quamen, ende de scherprechter daerby. Dese waren die sterven souden; sy wisten niet beters, elck voor haer hooft, voor dat sy genade hoorden; ten 4. Dirk Kanter oock sijn sentencie hoorde, ende wechgeleydt; ten 5. Hendrik van Helsdingen oock als boven geseyt is, ten 6. een coperslager, ten 7. een droogscheerderGa naar voetnoot(2). Dit sijn degene, die op 't schavot sijn geweest, ende daechs daer vertogen; ende datelijck sijn mede alle die voorgenoemde ingeluydte personen gebannen, niet weder te comen op lijfstraffe, ende dat paerdoen daerby, die noch souden mogen misdaen hebbenGa naar voetnoot(3). Dit is 't principaelste van dese saecke, gepasseert tot noch toe. - | |
[pagina 41]
| |
Den 30. May is de president Radelant ende de procureur-generaelGa naar voetnoot(1) afgeset, omdatGa naar margenoot+ sy goet borgers waren, ende sijn wt dat hoff gedaen. Den 6. Juny is de lantgraveGa naar margenoot+ van Hessen in Wtrecht geweest, alwaer groote mangafycheyt was onder die soldaten, die hy ginck sien door die stadt. Den 15. Juny is Gerrit Jansen dekenkremer op die plaetse gegeeseltGa naar margenoot+ ende geschavotteert, om qualijck spreken; na dat hy verscheyden reysen was ingeluydt, is hy noch gevangen geworden buyten die stadt, ende sijn swager, met name Ledolphus Jansen, rumoermaeckende met een bloot mes onder de justicie, is oock gevangen, ende acht dagen daerna oock gegeeselt op 't groote schavot. Sijn sentencie was, om te sterven, maer om een passy, die hy hadde, en is 't niet gedaen geworden; want hy die passy noch creech in den buegel aen den pael, doen men hem geeselen soude. Den 22. July op maendach is deGa naar margenoot+ schuttery voor de tweede ryse opgetogen, onder beleydt van den krijchshaftigen vromen collonel Drillenborch ende Bodt, cornels capiteyn. Den 5. Augusty is de graeff PhilipsGa naar margenoot+ van BuerenGa naar voetnoot(2), sone van den prins van Oranje, incomen met sijn huysvrouwe, ende heerlijck ingehaelt, oock daerna den 11. weder wtgeconvooyt van 't garnisoen ende de heeren. Den 6. Augusty een groot onweder geweest van groote hagelsteenen in sommige steden,Ga naar margenoot+ als tot Amsterdam ende Haerlem, maer insonderheit tot IJsselstein, daer steenen vielen van 4 ofte 5 lood, ende in 't midden een fatsoen als een doodtshooft met even soo vele syden. Den 5. September is den hertoch van Nieuborch tot Wtrecht geweest, ende daechs daernaGa naar margenoot+ vertrocken. Dit is het principaelste dat in 't jaer anno 1611 is gepasseert, dat ick hier cortelijck hebbe in een somma byeenvergadert, om memorie te verstercken. Eynde des jaers anno 1611. |
|