Archief voor kerkelijke en wereldsche geschiedenissen, inzonderheid van Utrecht. Deel 5
(1846)–Johannes Jacobus Dodt– Auteursrechtvrij
[pagina 124]
| |
P.D. Wy en hebben noch geen schryvens vande heren gedeputeerde vande staten generael gehadt, dan my is een missive gecommuniceert vanden burgermeester Tengnagel, den 21. deser uyt onsen leger gescreven, vermeldende, dat Spinola hem hadde gevanteert, Michaelis dach meester vande stadt Berck te wesen, ende dat hy ter selver tyt een geweldich assault op die stadt gebracht hadde, maer niet te weten hoe het vergaen soude mogen wesen, maer voor seker, dat wy meester gebleven waren. Daerbeneffens, dat syn Exctie een exploict voorhanden hadde, daer an gelegen was ende te wenschen dat het soude mogen succederen. Het wordt hier gehouden op Venloe. Wat er van sy, sal UE. haest vernemen. Tot Rotterdam syn ingebracht twe schepen, by d'oncen verovert. Een comende uyt Buscaeye van vierdehalf hondert laste, geladen met wol, yser ende andere diversche waren; ende het ander heeft in 800 kisten suycker ende costelyke andere comenscappen, als myn die burgermeester van Amsterdam, die heer Cromhout, voor 't sluyten deses, verclaert heeft. Syn voorleden sondach aldaer mede aengecomen 250 Francoysche soldaten, daerover een capt commandeert, genaempt Fretton, sullen morgen gemonstert ende te sceep naer Arnhem gesonden worden. |
|