om hem heen gebeurt. Hij denkt diep, heel diep na. En dan, heel langzaam, komt er een beeld voor zijn ogen. Eerst vaag, maar het wordt steeds duidelijker. Hij zit in hun eigen huisje, aan de tafel bij het raam. Moeder staat bij de bedstee. Ze buigt zich voorover en haalt iets te voorschijn. Het is een zwarte kous, waar iets in zit. Ze houdt hem in de hoogte en schudt hem zachtjes heen en weer. Nu rammelt er iets. Haar hele gezicht lacht.
‘Hij is bijna vol,’ zegt ze en loopt op de tafel toe. Daar schudt ze de kous voorzichtig leeg en blinkende geldstukken rollen op de tafel. Vierduitenstukken, stuivers en zelfs een paar guldens. Ze kijken er beiden met blijde ogen naar.
‘Dat is een appeltje voor de dorst,’ zegt moeder. Stuk voor stuk wrijft ze de geldstukken op en bergt alles weer weg, onder het stro in de bedstee.
Verwezen kijkt vader de kring even rond, zonder de angstige gezichten te zien.
‘Een appeltje voor de dorst,’ mompelt hij in zichzelf en opnieuw steunt hij het hoofd in de handen.
Nu ziet hij een ander beeld voor zich. Niet zo duidelijk als eerst, want het is donker. Het is avond en hij staat voor hun huisje, aan de rand van de dijk. De wind giert en de takken van de wilg voor hun huis zwiepen in zijn gezicht. Hij heeft een schop in de hand en begint te graven. Het wordt een diep gat. Dan steekt hij zijn spade in de grond en gaat naar binnen. Even later is hij weer terug, met een oude aarden pot in de hand. Voorzichtig laat hij die in het gat zakken en gooit er de aarde overheen. Stevig stampt hij daarna de grond weer aan.
‘Een knap man, die nu onze schat zal vinden!’ hoort hij zichzelf mompelen. Dan ziet en hoort hij niets meer, want hij zit weer in de kamer van meneer Ten Kate in Amsterdam en naast hem zit zijn lieve vrouw, die hem met een bezorgd gezicht aankijkt.
‘Bedoelt Geertje soms onze spaarduiten uit de kous?’ vraagt hij zacht. ‘Zitten die niet meer in die oude pot, onder de wilg?’
Nu is de beurt aan moeder en de kinderen om verbaasd te kijken, want wie zou er nu aan gedacht hebben, dat daar hun schat verstopt kon zijn? Ja, zo is het gegaan: vader Brinker vertrouwde