wachten bij de bocht. Weer kijkt Geertje naar buiten. Daar gaat meester ook. Hé, hij rijdt niet. Wat moet hij dan op het ijs? Hij klapt in zijn handen en lijkt iets te roepen. Nu komen alle kinderen om hem heen, de jongens en meisjes. Kijk, ze binden hun schaatsen af. Wat gaat er nu gebeuren? Trijntje is er bij en Ant ook. Die komen nu op het huis af, met de schaatsen in de hand. Wat gaan ze toch doen?
Vergeten is het werk en met een paar sprongetjes is Geertje al buiten.
‘Wat gaan jullie doen?’ vraagt ze nieuwsgierig.
Vrolijk klauteren Ant en Trijntje tegen de kant op.
‘Neem jij mijn schaatsen even mee naar binnen?’ vraagt Trijntje vriendelijk. ‘We gaan zingen in de kerk! Voor Kerstmis, weet je! Hier, neem de schaatsen van Ant ook maar zo lang mee!’
‘Zingen? In de kerk?’ Geertjes hoge stemmetje klinkt nog hoger dan anders. ‘Voor Kerstmis?’ Even staat ze in gedachten, want o, ze zingt zo graag.
Trijntje is al weer het ijs opgelopen.
‘Toe Ant, kom nu toch!’ roept ze ongeduldig. Maar Ant is plotseling verdwenen. Ze staat niet meer bij Geertje en op het ijs is ze ook niet. Nu komt Bet naar buiten, mèt Antje. Ze knikken allebei en Bet kijkt een beetje zorgelijk.
‘Vooruit dan maar,’ zegt ze. ‘Zolang zal het niet duren! Ga maar even mee, hoor meid!’ Ze neemt Geertje de schaatsen uit de hand en geeft haar een vriendelijk duwtje in de rug.
‘Zing jij ook maar eens een poosje! Maar dan weer hard aan het werk, hoor.’
Tussen Ant en Trijntje in loopt Geertje mee naar de kerk. Ze doet telkens een paar huppelpasjes, want het is ook niet even fijn om, samen met de anderen en met meester aan het orgel, in de kerk te zingen. En het poetsen? Daarmee zal Ant haar straks wel helpen!
Als Geertje tegen de avond in het donker naar huis loopt, neuriet ze de liedjes, die ze's middags in de kerk gezongen hebben. Wat klonk dat toch mooi en wat speelde meester prachtig! Zij mag