bij de overstroming in 1825 kwam. Hoger dan manshoog is het, twee meter zeker, nee stellig nog hoger. Maar daar denkt Antje niet aan. Wie zich aan deze paal vasthoudt, mag niet getikt worden. Daar denkt ze aan en daarom houdt ze zich vast, nu ze even met Geertje praat.
‘Die mevrouw, je weet wel, is bij Bakker geweest, kind!’ begint Geertje, terwijl ze haar koude handen onder haar dunne jakje steekt. Ze kijkt even om zich heen en buigt zich dan voorover naar Ant.
‘Je mag het niet verder vertellen, hoor!’ fluistert ze. ‘Maar er komt hier een groot feest! Moet je horen...’
En dan hoort Ant het hele heerlijke verhaal van de wedstrijd, die gehouden zal worden op de eerste dag van het nieuwe jaar.
‘Wat fijn, wat fijn!’ zucht Ant. ‘En dan doen we allemaal mee!’ Maar opeens kijkt ze Geertje strak aan. Ze legt een hand op haar schouder en knikt haar vriendelijk toe.
‘Jij doet ook mee, hoor,’ zegt ze dan. ‘Jij net zo goed! Daar zullen we wel wat op vinden!’ Dan, opeens, laat ze het paaltje los en begint weer hard te lopen.
‘Wie is hem? Wie is hem? Pak me dan, als je kan! Als je kan, pak me dan!’
Geertje loopt verder. Ze kijkt nu niet verdrietig meer!
‘Niet verder vertellen, hoor!’ riep Trijntje Geert na.
‘Je mag het niet verder vertellen!’ zei Geertje tegen Ant.
Maar als de kinderen die middag weer netjes in hun banken op school zitten, tien naast elkaar, weten ze het allemaal! En het is zeker geen nieuwtje meer, wanneer meester het hun de volgende dag vertelt!
En nu is het rijden, rijden en rijden maar. Elk ogenblik van de dag, dat er niet geleerd of gewerkt hoeft te worden, zwieren de jongens en meisjes over het ijs. Wekenlang hadden ze telkens de schaatsen al onder, totdat het nieuwtje er wat af begon te raken. Maar nu rijden ze weer met frisse zin. Want ze hebben nu een doel.
Wie wil er niet graag een paar schaatsen winnen?