altijd nog velen, die dat meenen en eischen). Roman-individuen leven hun eigen leven en zijn maar objecten. Zij verkondigen in het openbaar de meeningen, die zij ieder voor zichzelf de juiste achten. Zij leggen hun onderling afwijkende gevoelens bloot voor elken lezer, die er kennis van wil nemen. Roman-individuen zijn maar ‘gewone menschen’, zooals zij zich bij millioenen in de maatschappij bewegen. Van wie geen dusdanige verantwoording hunner geopenbaarde meeningen of gevoelens wordt verlangd, dat die ook maar in de verste verte den toets der redelijke of wetenschappelijke kritiek zou behoeven te kunnen doorstaan.
Er is nog een bijkomstig, maar niet onbelangrijk voordeel aan het kiezen van den roman-vorm voor dit complex van hedendaagsche problemen verbonden. Lezers van wetenschappelijke geschriften en essays voelen zich binnen de eigen tijdruimte steeds eenigzins georiënteerd, ook al brengen zij het niet tot een naar alle kanten vastgelegd oordeel. Met den roman wordt een ander deel van het publiek bereikt. Een publiek, dat in het algemeen aan een dergelijke zelf-oriënteering niet gewoon is. Er zijn daar wellicht menschen onder, die het lezen van een tijdroman tot zelfstandig nadenken brengt.
U merkt op, dat ik Uw vraag eigenlijk niet beantwoord. Dat is wel zoo; ik verklaar mij daartoe ook in den vorm, dien U er aan geeft - dien van het schriftelijk interview - onbevoegd. Het oogenblik voor het openlijk uitspreken van een oordeel is nog niet gekomen. Wij leven in een tijdperk, waarin het voorloopig aan alle kanten nog rammelt en rommelt; meeningen en gevoelens van geheele volksmassa's wijzigen zich bij den dag. Aan iemand, die zich daarover een weldoordacht oordeel zou willen vormen, past maar een enkele houding: wachten! Dit afwachten hoeft daarom nog niet inactief te zijn. Haar vorm naar buiten vindt deze houding echter noch in het wetenschappelijk geschrift, noch in het essay, noch in het interview. Maar in den roman.