Vraag 2: Voor welk Uwer boeken (ik zou liever Uw met een kleine letter en boeken met een hoofdletter schrijven) hebt ge een voorliefde en om welke reden?
Antwoord 2: Dat is eenvoudig: voor het láátste, omdat het het laatste is.
Vraag 3: Wilt U iets vertellen over Uw liefhebberijen?
Antwoord 3: Neen, want ik veronderstel dat het u aangenaam is wanneer ik in het nette blijf. Maar behàlve dat voel ik veel voor dassen en siameesche katten.
Vraag 4: Wilt ge ons reeds iets ontsluieren omtrent Uw toekomstplannen?
Antwoord 4: Helaas er valt niets te ontsluieren. Hoe pikant dit bedrijf ook zijn moge, ik moet mij er van onthouden: ik heb geen plannen. Ik schrijf, zonder het oog op de toekomst, artikelen en gros, om mijn huur, mijn kleermaker en mijn broodbakker te kunnen betalen. Ik ben, helaas, geen meester over mijn tijd, noch over mijn lot. Hoogstens zou ik u kunnen mededeelen wat ik als bescheiden wensch, zonder veel kans op verwezenlijking, formuleer: de vrijheid en de opgewektheid om een roman af te maken, waarvan ongeveer twaalf vel persklaar ligt.
Vraag 5: Hoe denkt U over onzen modernen tijd?
Antwoord 5: Zonder teederheid. Zoowel het Verleden (wat leefden wij gelukkig voor 1914!) als de Toekomst, lijken mij verkiezelijk boven het Heden. Maar toen het verleden heden was, was het óók leelijk en hinderlijk en als het toekomende het tegenwoordige wordt, zal het al weer een sinistre geschiedenis zijn. Wie tevreden is met wat hij ìs en met hetgeen hij heeft is een mossel. Alleen de Ontevredenen leiden een menschwaardig bestaan. En de eenige staat, waarin een kunstenaar iets behoorlijks kan produceeren is: de Onrust. Wie goed denkt over dezen tijd, wie het bestaande accepteert is rijp voor het Oudemannenhuis. Ik hoop er nog een paar jaar buiten te blijven.
Zie hier, waarde commissie, mijn simpele antwoorden. Zeg nu niet dat ik een loopje met uw vragenlijst neem.