| |
| |
| |
Fragment uit: De appel en Eva.
Jo van Ammers-Küller
Terwijl Elisabeth op een morgen in Februari over de steenen trap naar boven liep (de liftdeur droeg als elke dag zijn bordje met ‘arrêt’), hoorde ze al in de verte de schelle drukke stem van madame Rose. En dadelijk herinnerde ze zich: deze dag zou staan in het teeken van mrs. Seymour Bell die een van de voornaamste klanten van het Huis was. De grootste der passalons, de ‘vert-empire’, was gisteren extra afgestoft en met vazen vol prachtige bloemen versierd, drie der mooiste mannequins moesten zich zoowel voor de morgen als de middag bereid houden, daar de schatrijke Amerikaansche in een speciaal voor haar gearrangeerde ‘Présentation’ haar vele toiletten wenschte te kiezen.
Het was de gewoonte van mrs. Seymour Bell aan het begin van elk seizoen een dertigtal japonnen te bestellen, behalve nog wat zij noodig had aan pelzen, hoeden en lingeries; geen wonder dus dat er een zenuwachtige drukte door heel het Huis ging en dat de stem van madame nog scheller dan gewoonlijk klonk en de kleine speldenraapstertjes nog vlugger dan anders liepen om haar ingekapselde vrachten van de ateliers naar de kamer van de mannequins of naar de ‘vert-empire’ te brengen.
Toen Puck het comptoir van madame Rose binnentrad, een groot kaal vertrek, waar niets stond dan haar overladen bureau, haar plompe brandkast en een reusachtige driedeelige spiegel, legden monsieur Kosoff, de Russische bontwerker en madame Eline, de chef van het atelier der broderies, juist de laatste hand aan de chin- | |
| |
chilla avondmantel, die straks als gloriestuk van de collectie zou worden vertoond. De mooiste mannequin, mademoiselle Ariane, een Roemeensche van zeer bizondere donkere schoonheid, moest hem lanceeren en zij stond met gelaten geduld in moeitevol aangeleerde onbeweeglijkheid tusschen de spiegels, terwijl de chefs om haar heendraaiden, haar keerden en wendden of ze niets dan een pop was. Puck wist, dat zij ook gisteren urenlang zoo had moeten passen want madame Rose was ontevreden geweest over het façon van de kraag en monsieur Kosoff had zich zoo opgewonden over de aanmerkingen van madame Rose dat hij met Russische hevigheid gedreigd had de met de hand geborduurde voering, die meer dan twintigduizend francs kostte, uit te scheuren en te vertrappen. Doch in het Huis Panatelli nam niemand dergelijke uitbarstingen van temperament voor meer dan ze waren, monsieur Kosoff had vannacht tot drie uur met twee zijner beste arbeiders gewerkt, om de kraag nogmaals opnieuw te fatsoeneeren en vanmorgen deelden hij en madame Rose hun verrukking over de perfectie en gratie van het wondermooie kleedingstuk. Mademoiselle Ariane kreeg de laatste instructies, zij oefende onder Kosoff's toezicht telkens weer hoe ze de mantel open moest laten vallen, hoe ze de kraag moest opzetten tegen haar fijne donkere gezichtje en dan het bont terugslaan, zoodat het prachtige borduurwerk gunstig te zien kwam.
De chinchilla pels had een geschiedenis, die op de ateliers en in de kamer van de mannequins ijverig werd rond gefluisterd. Madame Rose had hem al tweemaal voor een millioen francs verkocht en beide malen voor een half millioen teruggekocht, nadat gebleken was, dat de bezitster het enorme bedrag niet kon betalen. En vandaag zou ze hem voor de derde maal, natuurlijk heel en al vernieuwd naar de allerlaatste mode, trachten te verkoopen, want mrs. Seymour Bell was een van de weinige klanten die zich een dergelijk buitensporig kostbaar kleedingstuk kon permitteeren.
| |
| |
Het zou, naar Puck voorzag, voor madame Rose een van haar groote dagen worden. Vanmiddag na het vertrek der veeleischende dame zou ze pyramidon, sterke koffie en smelling salts behoeven om op de been te blijven, maar ze zou Panatelli's kamer triomfant binnen komen stormen om de dikke stapel orders onder zijn oogen te duwen. En met zielig kinderlijke maniertjes bedelen om het woord van lof, dat hij zoo onverschillig glimlachend, zoo beleedigend welwillend geven kon.
Kosoff en mademoiselle Ariane hadden de kamer verlaten, haastig dicteerde de directrice haar laatste instructies voor de mannequins. Eerst de dessous, dan de négligées, dan vijf of tien middagjaponnen, dan de mantels en tenslotte, nà de avondtoiletten, op een robe van zilvergrijs lamé, ‘Brume d'Automne’, zou Ariane de chinchilla pels vertoonen.
De huistelefoon ging over. De portier meldde dat de wagen van mrs. Seymour Bell door de porte cochère reed. Madame Rose dwong haar moe gezicht tot de montere glimlach waarmee ze haar klanten placht te ontvangen en voor ze uit de kamer ging keurde ze die glimlach critisch voor haar spiegel. ‘Printemps fleuri’, ‘Pluie de Cristal’, ‘Soirée de Bonheur’. typte Puck met razende haast; over een kwartier moest ze haar hulp als tolk geven en de mannequins wachtten nog op de volglijst der toiletten.
In de vert-empire passalon waren, hoewel de zon helder scheen, de gordijnen zorgvuldig gesloten. Een overdaad van lampen in kristallen lusters, eindeloos weerkaatst in de enorme spiegels langs de wanden, gaven een verlichting ‘grande soirée’. De bloemen, de volte, de sterke vrouwenparfums maakten er een atmosfeer om te bezwijmen. Drie mannequins paradeerden met haar langzame geraffineerd-bevallige bewegingen tusschen de tallooze spiegels; de fonkelende kleuren, die zij droegen schoven bont en vermoeiend dooreen als de
| |
| |
facetten in een kaleidoscoop. Er heerschte een zware stilte. Madame Rose stond onbeweeglijk terzij van de bank waarop de voorname klant gezeten was, achter haar, roerloos en zwijgend als zij, wachten twee essayeuses en drie speldenraapsters, die zich bereid moesten houden voor elke wenk.
Toen Puck binnentrad, zag zij een klein figuurtje, starrechtop, in het midden van de groen-met-gouden sofa. Zij ving een felle blik uit twee harde donkere oogen en terwijl zij groette zag zij een gezicht, dat zij vaag herkende; een oud, sterk geverfd, vreemd-levendig, boos en verbitterd gezicht. Het lichaam van mrs. Seymour Bell was slank als dat van een mannequin, maar griezelig hoekig, als uit hout gezaagd en haar gezicht was rimpelig als van een mummie. Uit pastelkleurig bont strekte een lange pezige magere hals waarom zware parelsnoeren lagen, een hand als een kleine wreede klauw hield een bejuweeld lorgnon en twee als stokken magere beenen, licht en hooggehakt geschoeid, waren met nadrukkelijke nonchalance gekruist onder een meisjeskorte rok.
De weduwe van den Amerikaanschen spoorwegkoning sleet haar leven in Parijs en in de mode-badplaatsen van Europa en besteedde, naar madame Rose, die het weten kon, verzekerde, ieder jaar een fortuin aan haar toilet. Had ze eenmaal bekoring, of schoonheid bezeten? Verbeeldde zich deze oude stakkerd, dat de kostbare kleeren waarmee ze zich tooide het afschuwlijk verval konden verbergen? Och.... maar dàt verbeeldden zich toch allen die hier kwamen? Dat suggereerde de merkwaardige kunst van Panatelli en madame Rose, de ingewikkelde kunst waarop heel hun bedrijf was afgestemd.
Waar had Puck deze vrouw toch vroeger gezien....? Ze kon het zich niet te binnen brengen, ze zag zooveel van die oude geverfde gezichten, van die pezige halzen met zware parels, van die schijn-jonge, hoekig-magere gestalten. Ze geleken allen op elkander. Madame Rose wenkte haar naderbij.... ze moest aanmerkingen, ver-
| |
| |
K.J.L. Alberdingk Thijm
| |
| |
Jo van Ammers-Küller
| |
| |
langens, bevelen vertalen: Madame wenscht die rok minder lang van achteren.... Madame vindt die rose kant een tint te licht.... Madame houdt niet van strass en wenscht een ceintuur van parels.... Op het bloc in madame Rose's hand vermeerderde zich snel de lijst der bestellingen: ‘Reine des Plages’, ‘Petite Fée’, ‘Nuit de Printemps’.... ‘Secret d'Amour’....
In Puck's ooren gonsde het, ze kreeg een gevoel of haar beenen van watten waren en dadelijk onder haar weg zouden zakken; uren duurde het al en nog steeds zat de koopster kaarsrecht en met onvermoeide felle scherpe aandacht op haar sofa. Pluie de Cristal, Chère Grâce, Bois Fleuri.... madame Rose noteerde tal van de nieuwste en kostbaarste modellen, de creaties voor de Côte d'Azur, welke Panatelli's verfijnde fantasie voor de ‘schoonste vrouwen der wereld’ had ontworpen.
Weer, als zoo vaak kreeg Puck het gevoel dat dit onmogelijk echt.... onmogelijk ernst kon zijn, dat hier een wonderlijke maskerade, een wrange klucht werd opgevoerd. Bestond er soms een man, voor wien deze oude vervallen vrouw met haar felle booze oogen zich bekoorlijk en aantrekkelijk trachtte te maken? Voor wien ze dat starre houten lijf, die mummieachtige hals, die stokken van beenen wilde tooien? Waarvoor diende anders de eindelooze inspanning en zorg om die vooze schijn van jeugd en gratie op te houden? En plotseling herinnerde ze zich wanneer ze dat harde, oude, fel-levendige gezicht gezien had.... bij haar eerste bezoek aan het Modehuis, de middag dat ze samen met haar moeder Panatelli's Présentation bezocht had. Toen had ze deze vrouw zien lachen met de grijns van een doodskop tot een mooien jongen man, die zich gedwee naar haar over boog.... een knappe, blonde man met een aardig open gezicht.
De avondmantels passeerden de revue, brokaat met marter, fluweel met witte vossen, maar onverschillig gingen de felle oogen achter het lorgnon langs hun pracht.
| |
| |
Madame Rose gaf een zwijgende wenk aan de mannequins en de essayeuses.... de kamer werd leeg, ruim en daverend viel het vele licht uit de kristallen lusters.... En mademoiselle Ariane zweefde binnen, haar prachtige statig-slanke figuur gehuld in de mantel van het fijnste, teerste, kostbaarste bont ter wereld. Binnen de hooge, wijd geplooide kraag van zilverig-grijs rustte haar bloesemzachte gezichtje, haar slanke fijne handen sloegen het kleedingstuk open en sloten het weer tegen de lange fiere hals, die gaaf en rimpelloos was als een bloemkelk.
Ongemerkt boog madame Rose zich naar voren om het gezicht van de koopster beter te bespieden; om in de stilte van het verwachtingszware oogenblik beter te kunnen luisteren. Om te spieden of er gretigheid te lezen viel in die geblaseerde critische blikken en te luisteren of de adem tusschen de verwelkte lippen sneller ging, of binnen dat starre vormlooze oude lichaam het hart sneller klopte..
Lang bleef het bejuweelde lorgnon voor de donkere oogen, die snel bewogen in het gemaquilleerde gezicht. En dan, plotseling strekte zich de oude hand.... Puck herinnerde zich hoe zij diezelfde hand klauwend had zien grijpen naar een ijl en spinragfijn toilet, dat Kitty droeg... de beenige vingers streelden verliefd de zijden zachtheid van het bont.... groeven er zich in, hielden het vast met een vreemde sensueele gretigheid. Madame Rose's blik volgde het gespannen. De mannequin stond stil en wachtte, over het oude hoofd met de kostbare aigretten tuurde zij met rustige verzonken voldoening naar haar eigen jonge glorieuse spiegelbeeld. En dan, snel, handig, nam de directrice Ariane de mantel af, hield hem een oogenblik op haar uitgestrekte handen de koopster voor, en drapeerde hem met haar onnavolgbare vlugge gratie over de hoekige schouders, om de pezige hals en tegen het vervallen gezicht. Als in een ban bestaarde mrs. Seymour Bell haar beeld. Een starre gulzigheid, een heet begeeren begon te gloeien in haar oogen. Wàs het niet
| |
| |
een machtige wonderlijke hypnose, waarin madame Rose elk van haar klanten wist te brengen? De bittere ingevallen oude vrouwenmond begon te lachen.... met een naieve dwaze verrukking, als een kind lacht bij een nieuw stuk speelgoed. Dan knikte het hoofd met de trillende aigretten.... mrs. Seymour Bell had de chinchilla pels gekocht.
Madame Rose krabbelde de order op haar bloc, het knipperen van haar vermoeide oogen verried haar hevige emotie. En Puck voelde die mee, tot haar eigen verbazing; in het trillen van haar handen, in het bonzen van haar hart beleefde ze de stille groote triomf van het oogenblik.
| |
Bibliographie
De Roman van een Student (1913). |
Roeping (tooneelstuk) (1915). |
Een Jonge Leeuw van Vlaanderen (jongensboek) (1915). |
De Verzwegen Strijd (1916). |
Mijn en Dijn (tooneelspel) (1917). |
Tegen den Stroom op (meisjesboek) (1917). |
Maskerade (1919). |
Frans van Altena's vuurproef (1920). |
De Spaak in het Wiel (tooneelstuk) (1920). |
Kruispunten (novellen) (1920). |
De Zaligmaker (1921). |
Het Huis der Vreugden (1922). |
Jenny Heysten (vervolg op Het Huis der Vreugden) (1923). |
Het Inzicht (1924). |
Het Doornige Pad (1924). |
De Opstandigen (1925). |
Poudre de Riz (tooneelstuk) (1927). |
Tantalus (1928). |
Vrouwenkruistocht (1930). |
De Appel en Eva (1932). |
|
|