Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc
(1937)– Dirc van Delf– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
<Dat ander capittel is vanden boeck dat Gods ghedachte selve is.>3Ga naar margenoot3-6Dat boeck des levens, seit sinte Thomas van Aquinen, is een 4 bekantenis des ghemoets Gods, dair hi yemant in voirsien 5 heeft in eenre onfeylikerGa naar voetnoot5 wijsheit totten ewighen leven mede 6 te comen. In welken boec is bescreven mit levender scrift alle 7 wijsheit ende alle rechtveerdicheit, alle voirsien, alle gheschietGa naar voetnoot7 8 ende gheval, alle werc ende alre beelder formen, alle ghenade 9 Ga naar margenoot9-14ende ontfarmherticheit. Van desen boec hevet Hugo de sancto | |
[pagina 16]
| |
10Victore geseit, dat sijn overspronckGa naar voetnoot10 is ewich, sijn wesen on-11verderflic, sijn leven bekentnis, sijn insienGa naar voetnoot11 is begheerlic, sijn 12 const is suet, onleskelicGa naar voetnoot12 is die scrift, ongrondelic is die diepte, 13 ontellic sijn die woor[3b]den; nochtant ist al één woort dat 14 alle weten heeft in ende brengt voort. 15Ga naar margenoot15-19Dit boec heeft twe siden. Die een is deser teghenwoordigher 16 rechtverdicheit; dair ward wi in gescreven overmits verdienst 17 onser gueder werken ende dit <is> een scrift der ghenaden. 18 Die ander zide is geschickenis der ewicheit. Ende dair ward wi 19 in gescreven om dat loon <ende> vrucht onser verdienste en-20de dit is een scrift der glorien. Dit boec is gesloten ende niement 21 en weet sonder openbaring, of hi dair in gescreven is of niet. 22 Dan die buten hooftsonden wil leven, machs hopen ende en 23 sal dair niet an miswanenGa naar voetnoot23. Neghen teiken sijn, daer een an 24 hopen mach, of hi in dat boec staet gescreven na deser te-25ghenwoirdigher rechtveerdicheit. Dat eerste is oitmoedicheit, 26 als hadde Hester. Dat ander is guedertierenheit, als hadde 27 Ghedeon die ridder, doe hi ontsprede dat lamsvel onder den 28 Ga naar margenoot28douwe. Dat derde is begheringe Gods eer, als hadde Judas 29 Machabeus, die woude sterven in den stride voir des vaders 30 ewe. Die vierde is minne op der passien ons Heren, als hadde 31 Petrus, die heilige apostel, die dat altijt bescreide ende be-32weende sijn liden. Dat vijfte is rechtverdicheit, als hadde Pau-33lus, want hi hem alleen in den cruce verblide. Dat seste is rei-34nicheit van leven, als hadde Sinte Johannes, die heilige | |
[pagina 17]
| |
35 Ga naar margenoot35ewangelist, die geroepen was uter bruloft. Dat sevende is 36 wijsheit, als hadde die heilige waerde joncfrou sinte Kathe-37Ga naar margenoot37rina, die de vijftich meisters verwan mit disputacien ende 38 brochtse totten heilighen kersten gelove. Dat achtende is vrome 39 moet in duechden, als hadde Cecilia, die den gueden [3c] rid-40Ga naar margenoot40ders groot moet gaf. Dat negende is duldicheit, als hadde 41 Elyzabeth weduwe, die willich van haren burch ghinc. Die 42 deser teikenen een an hevet ende die den ghelove beleeft, mach 43 wel hopen dat hi in dit boec des levens is ingescreven. |
|