37 Klaus Beekman,
E-mail september 2002
Tot onze beroemdste schrijvers van romans in brieven behoren zonder enige twijfel Betje Wolff en Aagje Deken. Het zijn vooral Sara Burgerhart (1782) en Willem Leevend (1784-1785) geweest die hun reputatie op dit gebied hebben gevestigd. Kenmerkend voor de 18e-eeuwse romans in brieven is dat de deugd erin wordt verheerlijkt. In 2004 publiceerde Kees 't Hart een tegenhanger van deze romans: Ter navolging. Deze 21e-eeuwse roman is er vooral een in e-mails, die de dames Wolff en Deken overigens als onderwerp hebben. De hoofdpersoon, Vincent Gorter, wil namelijk op het beroemde schrijversduo promoveren. Daarvoor correspondeert hij met beroemde historici, zoals F. van Oostrom, en deskundigen op het gebied van de 18e-eeuwse roman in brieven, onder wie P. Buijnsters. De theorie die hij voor zijn onderzoek gebruikt, wordt door hem aangeduid als netwerkanalyse. Vincent is op zoek naar een ‘missing link’ in het leven van Wolff en Deken. Het sporenonderzoek dat hij doet, leidt tot de stelling dat Wolff en Deken, toen zij in de buurt van Lyon woonden, pornografie met een politiek karakter schreven, vertaalden en verhandelden. Wat zou kunnen worden verklaard uit het politiekrevolutionaire netwerk waarin zij toen zaten. Met zijn stelling en de wijze waarop hij die wil onderzoeken, ondermijnt Vincent de vigerende onderzoeksopvattingen van een aantal hoogleraren en kritiseert hij Buijnsters, die de schrijvende dames te braaf zou hebben afgeschilderd. De deugd wordt zogezegd ontmanteld.
't Hart laveert in zijn boek tussen feit en fictie. Nu eens worden er e-mails gewisseld met bestaande personen, dan weer met fictieve figuren. Nu eens denkt men een roman in handen te hebben, dan weer een geschiedenis van een wetenschappelijk onderzoek. De titel van het boek, Ter navolging, wijst diverse kanten op. Allereerst refereert hij aan de naam van het kerkhof waarop de schrijfsters begraven liggen, maar natuurlijk ook aan de brieven van Wolff en Deken, waarnaar onderzoek wordt gedaan. Met de titel wordt echter eveneens aangegeven dat elke schrijver, of het nu een literair dan wel een wetenschappelijk auteur is, altijd deel uitmaakt van een netwerk van bestaande genres en stijlen. De vader van Vincent, die eveneens onderzoek deed naar Wolff en Deken, beschreef het duo in de trant van Vestdijk. Zijn zoon, Vincent, bedient zich in zijn e-mails van verschillende stijlen. De ene keer toont hij zich een waardige nazaat van Herman Gorter. De andere keer drukt hij zich uit met behulp van de vermeende pornografische schrijfwijze van Wolff en Deken, bijvoorbeeld als hij in september 2002 een e-mail aan zijn vriendin Mies stuurt. Uiteindelijk maakt natuurlijk ook Kees 't Hart deel uit van het schrijversnetwerk. Hij is de grote pasticheur op de achtergrond. Hij was het ook die de hand vasthield van Vincent Gorter bij het schrijven van zijn pornografische email.
Alsof het een wetenschappelijke studie betreft, bedankt 't Hart achter in zijn boek diverse hoogleraren. Op het eerste gezicht hebben deze niets met elkaar gemeen, zoals Hugo Verdaasdonk, een empirisch netwerkspecialist, en de cultuurhistorica en tekstinterpreet Marita Mathijsen. Maar hoe verschillend deze individuen ook mogen zijn, met hun opvatting over genres, hun schrijfstijl en hun wetenschappelijke axioma's maken ook zij weer deel uit van een netwerk, namelijk van literatuurwetenschappers.