36 Gerard de Vriend,
Brieven in kinderboeken
Gerrit vraagt of Kees hem wil helpen bij het schrijven van een brief, want Kees is goed in opstellen: ‘Kees, het is belangrijk (...) en heel ontzettend geheim. Als iemand er achter komt, ben ik de sigaar’. Gerrit is verliefd op Nelly Wild. De buurjongens overleggen over de aanhef (niet ‘allerliefste Nelly, ‘want dan lijkt het net of je nog meer Nelly's kent’) en ze vinden dat er een vergelijking in de brief moet staan. Na drie kwartier is de brief klaar ‘en ontroerend mooi geworden’.
Lieve Nelly,
Gaarne zou ik voor je door het vuur willen gaan. Je haar is als een bloesempracht! Jij als geheel bent als een vlinder!
Vanavond wacht ik op je. Om zeven uur precies. Bij het hek van de Rembrandtschool, Als je niet komt, is mijn leven geen knip voor de neus meer waard.
Het beste (uit Buurjongens)
Het is een echte brief: Gerrit wil een boodschap overbrengen, Nelly reageert door naar het schoolplein te komen. Tot Gerrits onbegrip zegt ze niet van hem te houden. De prepuberteitstragiek is spoedig voorbij en het leven van buurjongens in de vakantie gaat gewoon door. De auteur, Willem Wilmink toont zich goed te kunnen inleven in de gevoelswereld van een basisschoolleerling, zoals ook blijkt uit zijn gedichten en liedjes.
Tragischer is de situatie van Wim Hofmans Sneeuwwitje. Tijdens haar verblijf bij de dwergen wordt haar eenzaamheid benadrukt door de briefjes die ze gaat schrijven. Ze schrijft aan de jager, maar krijgt geen antwoord, ze schrijft aan de kaars, aan het briefje (‘ik verveel me’), aan de avond, aan God, aan zichzelf en aan mamma: het zijn teksten die ze niet verstuurt. Ze maken wél duidelijk dat ze eenzaam is.
(uit: Zwart als inkt is het verhaal van Sneeuwwitje)
Als de prins haar heeft gered, is haar diepe wens: schrijf je me terug?
De belangrijkste functie van de brief, communicatie, krijgt een nieuwe dimensie bij Toon Tellegen. In diens wonderlijke dierenwereld (van elk dier is er één, ze gaan niet dood, ze zijn allen even groot) zoeken de dieren contact, niet alleen door elkaar te bezoeken en samen thee te drinken, maar ook door brieven te schrijven. Of juist niet: ‘Eekhoorn, Schrijf je mij nog wel eens? Ibis (...) Beste Ibis, Nee, eigenlijk niet. Eekhoorn (...) Beste Eekhoorn, Ik jou ook niet. Ibis (uit: Toen niemand iets te doen had). Zulke brieven geven te denken, zeker als Eekhoorn niet weet wie hij zal schrijven en dan na ‘Beste’ ongemerkt ‘eekhoorn’ schrijft:
Beste Eekhoorn,
Je vroeg je af of je ooit zo'n mooie dag hebt meegemaakt. Het antwoord is: nee.
Dag, jezelf (uit: Toen niemand iets te doen had)
Vreemde brief, denkt de eekhoorn dan, maar hij verstuurt de brief en ‘met een lichte bries’ komt de brief aan. Hij leest dan het volgende:
Beste Eekhoorn,
Dank je wel voor je brief. Ik wil je alleen nog even laten weten dat er nog veel meer van zulke dagen zijn die je nooit hebt meegemaakt. Ontelbare!
Dag, jezelf (id)
De brieven in deze kinderboeken dragen bij aan de motieven en thema's van de verhalen: de jongensvriendschap, de cyclische loop van het (vrouwen)leven en de existentiële kwesties die Tellegen aansnijdt. Ze zijn dan ook onmisbaar voor de verhalen van Gerrit, Sneeuwwitje en Eekhoorn.