'Geloof mij Uw oprechte en dankbare Vriend'. Brieven uit de Nederlandse letteren, verzameld en van commentaar voorzien door vrienden van Marita Mathijsen, 30 oktober 2009
(2009)–Yra van Dijk– Auteursrechtelijk beschermd30 Yra van DijkHans Faverey schreef in 1955 aan zijn geliefde Lela Zečković:
(..) And the second perhaps more important thing is: where can I find absolute truth, pureness. And how can I approach this. I study this psychology, but more important is where this psychology, fysics, biology, philosophy come together. What is life, how can we show it, directly or indirectly. Perhaps you laugh that I am so naiv to believe that I can find this, but to go to it, this is beautiful. It keeps me moving. I shall not be an old, black water where even fishes don't want to live, and no plants grow. Even if God would say:‘Dear Hans, be quiet, here is 1 kilo truth, sit down and eat it’, I should not accept it. God can go to hell with his truth, I must find it myself. (..).Ga naar voetnoot94
Wat moet het heerlijk zijn om een dergelijke brief te krijgen, en dan nog wel van een sexy, donkere vreemdeling uit Holland. Als het Lela daar in Kroatië al niet veroverde, dan ons wel, vijftig jaar later. Want het programma dat de 22-jarige Faverey hier in wat knullig Engels voor zichzelf ontvouwt, is niet gering. De waarheid. Voor minder doet deze dichter het niet. En dan niet de waarheid op een dienblaadje, maar de zelf gezochte en gewonnen waarheid: I must find it myself. Paul Celan schreef iets dergelijks over de werkelijkheid: ‘Wirklichkeit ist nicht. Wirklichkeit will gesucht und gewonnen sein’.Ga naar voetnoot95 Waarheid en werkelijkheid zijn niet hetzelfde, zal je tegenwerpen. Misschien niet, maar wat Faverey hier met waarheid lijkt te bedoelen is het leven zelf. Hij zoekt de waarheid op de ultieme vraag: ‘What is life?’. Zonder dat het woord ‘poëzie’ hier valt, durf ik aan te nemen dat dát is waar Faverey het over heeft. Dat is waar ‘this psychology, fysics, biology, philosophy come together’. Het gaat in Favereys gedichten niet, zoals we al te makkelijk aannemen, om een waarheid in taal over taal,. Nee, het is de dichter te doen om: ‘absolute waarheid, puurheid’. Ik denk dat we dat kunnen verbinden aan de vraag hierboven naar het leven: het gaat om de waarheid over het leven zelf. Dus waar de kritiek sprak over ‘partituren voor een zichzelf steeds meer uitdunnende dynamiek’(Bernlef) of over ‘uiterst langzaam verlopende verbale processen’ (Rein Bloem), ging het altijd al om die diepe existentiele kwestie. Jaap Goedegebuure wees er 1989 op, dat Favereys gedichten op zoek zijn naar niets minder dan het zijn.Ga naar voetnoot96 Daar kwam weer kritiek op, het zou allemaal veel concreter zijn bij Faverey. Maar als er twee ‘richtingen’ zijn in de Faverey-receptie, een ‘autonome’ en een ‘anekdotische’, dan slaat deze brief van de piepjonge dichter al de brug tussen die twee. Sterker nog, hij levert opnieuw bewijs dat de tegenstelling tussen autonoom en anekdotisch altijd een papieren constructie is. Die constructie mag dan misschien handzaam zijn voor eerstejaarscolleges literatuurgeschiedenis, maar met de werkelijkheid van poezie heeft zij niets te maken. Waar het om gaat in literatuur die ertoe doet is die vraag: What is life, how can we show it?’. Het tweede deel van de vraag maakt dat de aandacht niet alleen naar de inhoud uitgaat, maar ook naar de vorm- hoe krijgen we het leven zelf op papier? Faverey deed het door zoveel mogelijk te abstraheren van het triviale, en het leven in de gedichten terug te brengen tot de essentie om het zo op de staart te kunnen trappen. In deze abstracte constructies, deze ‘autonome’ gedichten, schuilt zijn diepe en ware engagement met de wereld. Wie daarmee ook gelijk krijgt, is Erik Spinoy, die Favereys poëtica in verband bracht met de 18de eeuwse esthetiek.Ga naar voetnoot97 Favereys inzet is net zo hoog en ernstig als die van de vroege romantici. Met hen deelt hij zijn geloof dat alle wetenschappen samen kunnen komen in de zoektocht naar de ‘absolute waarheid’: ‘where this psychology, fysics, biology, philosophy come together’- kan dat iets anders zijn dan de poëzie? Net als de vroeg-romantische dichters weet Faverey dat het antwoord buiten zijn bereik ligt, er is alleen ‘unendliche Annäherung’. De schoonheid ligt in de weg erheen: ‘but to go to it, this is beautiful’.
Hoe ging het verder? Faverey joeg na deze brief nog precies 25 jaar op de schoonheid ‘waarin leegte zich meedeelt’. Hij veroverde zijn mooie Lela, dat weten we ook. Wat we niet weten, en wellicht nooit zullen weten, is dit: als de jacht op het absolute het tweede ding was, wat was dan toch het eerste ding? |
|