‘Dan doe je dat toch morgen. Kom, dan ga ik het gezellig maken.’
Zijn moeder aaide hem door zijn haar.
Even twijfelde David. Kon hij haar vertrouwen? Toch besloot hij om te zwijgen over de fotoalbums.
Er waren twee mogelijkheden. Paul de Zeeuw of oom Hendrik. Zijn moeder viel af. Het was ondenkbaar dat ze iets met de dood van Hans van Lelyveld te maken had.
David kende de broer van zijn vader nauwelijks. Hij kwam zelden op bezoek, maar dat kwam omdat Marc en Hendrik Ouwerling elkaar iedere dag al op kantoor zagen. Op verjaardagsfeestjes wel, maar verder? Hij zag oom Hendrik vaker op de televisie dan in het echt. Dat was al zo gewoon geworden dat hij niet eens speciaal op de bekende misdaadprogramma's afstemde. Hij kwam oom Hendrik op alle zenders tegen.
Vroeger keek hij tegen hem op. Maar dat was de laatste jaren wat minder geworden. Oom Hendrik kreeg het meer dan eens voor elkaar om cliënten vrij te pleiten die toch schuldig waren. Op vormfouten of vanwege oneigenlijke opsporingsmethoden. Zoals Koen van der Wiel zonder toestemming van de officier van justitie afluisterapparatuur had laten plaatsen.
Oom Hendrik had Koen van der Wiel aangeklaagd. En daarmee gisteravond het journaal gehaald.
‘Dit betekent het einde van de carrière van onze rechercheur,’ had zijn moeder voorspeld.
Vanmorgen stond op de voorpagina van de krant dat Koen van der Wiel met ziekteverlof was.
Arme Koen, dacht David. Hij mocht de rechercheur wel.
Was deze niet uitsluitend op zoek geweest naar de ware toedracht van het ongeval?
David pakte zijn fiets. Hij had geen zin om zijn huiswerk te maken. Hij nam het weggetje langs de Slingerland, nam de grote bocht en stopte bij de brug. Hij keek naar de plaats waar hij het ongeluk had zien gebeuren.
Alleen wat koeien graasden in het weiland. Door de vroeg opkomende mist kon hij de weg niet zien. Maar terwijl hij daar stond zag