‘Weer vrienden?’ had zij voorgesteld.
Het had een week geduurd voordat David haar het verraad had vergeven.
Saskia plakte foto's in haar album. David stoeide met zijn computer.
‘Ik ben blij dat alles achter de rug is,’ zei Saskia. ‘De hele dag dacht ik alleen maar aan die zwerver.’
‘Wat een treurige man met zijn stemmen. Ik vind hem steeds zieliger worden,’ antwoordde David.
‘Zielig? Dat moet je tegen Marijke zeggen. Die man was een terrorist. Je zult door zo iemand altijd lastiggevallen worden.’
David haalde zijn schouders op.
‘Die man was ziek.’
‘Wat zou er met Koen van der Wiel gebeuren?’ vroeg Saskia zich hardop af. ‘Papa zei dat we nooit meer iets van hem zouden horen. Hij zal wel met pensioen gaan.’
‘Voor hem komt er wel een ander,’ zei David. ‘Die aanslag is nog steeds niet opgehelderd.’
‘Het was gewoon een ongeluk. Daar ben ik zeker van.’
‘Hoe weet jij dat nou? Jij hebt het niet gezien. Jij stond er met je rug naartoe. Koen van der Wiel zei toch dat het opzettelijk gebeurde. Dat bleek uit de bandensporen.’
‘Onzin,’ zei Saskia zelfverzekerd. ‘Zo, dit is de laatste foto. Het album is bijgewerkt. Zien?’
Hoe vaak had David al niet plichtmatig het album doorgebladerd waar Saskia zo trots op was. Saskia als baby op de eerste pagina en zo verder tot nu. Stomme babyfoto's.
‘Leuk hè,’ zei ze.
Om geen ruzie te krijgen, keek David achteloos mee.
‘Ga eens terug,’ zei hij.
Het viel hem nu pas op. Al tientallen keren had hij de foto s gezien.
‘Wanneer is deze foto genomen?’
‘Dat kun je uitrekenen. Ik was een jaar of twee, drie. Kijk, ik kon net lopen.’
Maar David lette niet op de kleine Saskia.
‘Die witte sportwagen op de achtergrond. Zie je die dan niet?’