Publiciteit die slecht was voor de naam van Ouwerling, Ouwerling & De Zeeuw? Het vreemde was dat hij de rechercheur had geholpen om een motief te vinden voor de aanslag op Hans van Lelyveld. Natuurlijk was het kantoor erbij betrokken, ook al beweerde Saskia het tegendeel. Maar hoe?
De vele vragen en mogelijke antwoorden zoemden rond in zijn hoofd. Op school, thuis, en nu, terwijl hij televisiekeek met zijn moeder, zou hij eindelijk eens willen weten wat er aan de hand was.
Maar hij durfde het niet aan zijn moeder te vragen.
‘Zappen,’ zei Marijke. ‘Dit is ook niks.’
Een rondje zappen over dertig kanalen duurde minder dan een minuut. Hoeveel programmafragmenten van enkele seconden bekeek hij op zo'n avond? Het moesten er honderden zijn.
David bleef even hangen bij het programma Vermist. Een vrouw deed een oproep aan haar biologische vader om zich bekend te maken. Ze huilde bijna.
Gek was dat. De afgelopen dagen kon hij geen krant opslaan of er stond wel iets over vaders die verdwenen waren of over onechte vaders. Die artikelen stonden er natuurlijk altijd in, maar nu pas lette hij erop.
‘Zappen,’ klonk het naast hem op de bank.
Dit is het moment, dacht David. Nu kon hij het bespreken. Maar het moment was voorbij voordat hij wist hoe hij moest beginnen.
Hij durfde niet. Of liever: hij wilde niet. Hij was bang voor die ene zin: ‘David, ik moet je wat vertellen...’
Hij wilde het niet weten. Of toch wel?
‘Wat is er?’ vroeg zijn moeder. ‘Ik zie tranen in je ogen. Wat is er dan?’
‘Niks,’ antwoordde David stuurs.
Zijn moeder sloeg een arm om hem heen en trok hem naar zich toe.
‘Ik begrijp het wel,’ zei ze. ‘Morgen zal ik met oom Hendrik en Paul praten. Zij moeten al mijn zaken maar voor een tijdje ovememen. Wij gaan samen maar eens wat leuke dingen doen.’