16.
‘Nu moet je naar Marijke toe,’ zei Saskia. ‘Dit kan niet wachten.’
Ze las voor de zoveelste keer de brief van Hans van Lelyveld aan David. ‘Hij is dood, hoor je me. Dit kan niet van hem zijn.’
‘Ik begrijp er niets van,’ zei David.
‘Vraag het dan aan Marijke. Alleen jouw moeder weet wat er werkelijk gebeurd is. Waarom maak je het jezelf zo moeilijk? Vertrouw je je eigen moeder niet?’
David knikte. Hij had het afgelopen uur alleen maar naar de foto van zijn vader zitten staren.
‘Erg spraakzaam ben je niet,’ zei Saskia.
‘Snap je het dan niet?’ Davids stem sloeg over. Zijn vuist kwam hard op het bureau terecht.
‘Rustig nou maar. Zo bedoel ik het niet.’
‘Weet je wel wat die halve zwerver beweert? Wat dat betekent?’
‘Hij is dood. Dit is niet van hem.’
‘Ik weet zeker dat hij dit heeft geschreven. Dat merk je aan alles.’
‘Daarom moet je juist met Marijke praten. Dan weet je wat er vroeger gebeurd is.’
‘Dat heeft geen zin. Tijdens de rechtszitting heeft ze het ook ontkend. Hier, lees dan. Het staat er toch!’
‘Marijke heeft gelijk gekregen van de rechter, dus zal het wel waar zijn.’
David aarzelde. ‘Dat is niet van belang. Mijn vader is mijn vader en dat zal hij altijd blijven. Ook al is Hans van Lelyveld mijn biologische vader, dat is op dit moment niet het belangrijkste. Het gaat om iets anders. Begrijp je dat niet?’
‘Leg het dan uit. Dat Hans van Lelyveld nog leeft? Dat geloof je toch zelf niet.’
‘Nee, iets anders. Jouw vader, mijn moeder en oom Hendrik zit-